Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Aantasting in de persoon op andere wijze schade,
Correctiefactor schade 2en
Afschrikwekkende schade. Hierna wordt men definitief het bos ingestuurd met
Overwegingen t.a.v. de feitenen
Overwegingen t.a.v. het recht(23 bladzijden), nog weer gevolgd door een opsomming van
Waarheden(68 bladzijden) en
Sprookjes(55 bladzijden). De goedwillende lezer geraakt hier in een “film noir” waaruit ontsnapping slechts mogelijk is door diep te zuchten en het stuk enige tijd weg te leggen.
vanwege haar functioneren in juli en augustus 2019.
om haar arbeidsovereenkomst na 31 december 2019 niet te verlengen. Hierdoor is evenmin gebleken van discriminatie bij die beslissing. Hooguit zou gezegd kunnen worden dat de zwangerschapsafwezigheden van [eiseres] een rol hebben gespeeld (voor JoS zelfs aanleiding zijn geweest)
om in oktober 2019 te gaan zoeken naar een tijdelijke invaller voor [eiseres]. Maar dat die gedraging legitiem was, daarover bestaat geen discussie; het gaat hier immers over de periode ná 31 december 2019.
D: (Toelichting op de vorderingen (de Waarheid)achtereenvolgens
Waarheid 1tot en met
Waarheid 52afzonderlijk worden opgevoerd met telkens wisselende rubrieken als:
Bewijscitaten waarheid, Betoog (b1), Betoog (b2)en/of
Bewijsmiddelen waarheid,alles weer gevolgd door
Opmerkingenen
Conclusie/constateringof
Constatering/conclusie. Vervolgens worden in het eerste deel van onderdeel
Fnog eens 20
Sprookjesbesproken, eerst met
Onbewezen/onaannemelijkheid argumenten,
Specifieke argumentenen
Specifieke onjuistheid argumenten. Daarna, in het tweede deel, met
Bewijzen van het Sprookje van Reorganisatie en Disfunctioneren, dat Op Stoom dit als waarheid verkondigd. Dit alles over een lengte van 123 bladzijden.
suggestieve speculaties en conclusiesop basis van korte citaten uit de gedingstukken bij het College en de correspondentie tussen of verklaringen van partijen. Bovendien dient te worden bedacht dat de aannemelijkheid van de hier besproken verwijten toch al onder druk is komen te staan doordat hiervoor in 5.10. is vastgesteld dat van discriminatie geen sprake is geweest. Het betoog van [eiseres] vertoont alle kenmerken van een kaartenhuis.
wel moeten bestaanzonder te benoemen i) of zij die stukken ooit heeft gezien, ii) waar die zich zouden moeten bevinden, iii) in welke bewoordingen deze zijn gesteld, iv) welke medewerker van JoS deze heeft opgesteld en wanneer, en v) om welke omvang het per rubriek en subonderdeel zou moeten gaan. De vijf rubrieken (c t/m g) hebben samen elf subonderdelen. Rubriek e gaat [eiseres] sowieso niet aan, want die betreft de arbeidsovereenkomst tussen [medewerkster 2] en JoS (en dat is geen rechtsbetrekking waarbij [eiseres] partij is). Voor wat betreft de andere rubrieken geldt dat de vordering tot overlegging niets anders is dan een schot hagel (of
fishing expedition) waarbij [eiseres] klaarblijkelijk hoopt alsnog steun te vinden voor de juistheid van haar stellingen zonder enig specifiek aanknopingspunt te verschaffen met betrekking tot de over te leggen stukken waarop zij die hoop baseert.