Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 april 2021;
- de mondelinge behandeling op 20 augustus 2021 en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van Swapschade van 20 augustus 2021;
- de akte vermindering van eis die op de mondelinge behandeling van 20 augustus 2021 door Swapschade is genomen en na de mondelinge behandeling is toegestuurd aan partijen.
overeenkomst van lastgeving’gesloten (hierna: de overeenkomst). De considerans van de overeenkomst luidt onder andere als volgt:
‘Wij hebben al enige tijd geen contact met elkaar gehad.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 32.153,35, hierna: de fee) moet betalen. Hierna zullen de voor de beoordeling relevante stellingen van partijen – kort – worden weergegeven. Daarna zal worden besproken waarom de rechtbank tot het oordeel komt dat [gedaagde] geen fee aan Swapschade hoeft te betalen.
door(een) tekortkoming(en) van [gedaagde] vindt geen onderbouwing in de feiten. Dat [gedaagde] het aanbod van de Rabobank in strijd met zijn verplichting onder de overeenkomst niet zelf aan Swapschade heeft medegedeeld, maakt namelijk niet dat Swapschade in haar rechten uit de overeenkomst is geschaad. Swapschade werd immers op 21 september 2019 bekend met het aanbod van de Rabobank dat [gedaagde] toen nog niet had geaccepteerd. Op dat moment kon ze haar rechten onder de overeenkomst, zoals uit artikel 5 en artikel 9 volgen, dus nog vrijelijk inroepen. Het gevorderde bedrag kan dus ook niet vanwege een tekortkoming van [gedaagde] voor vergoeding in aanmerking komen.
1.442,00(2 punten × € 721,00)