Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2021 in de zaak tussen
[verzoekster] B.V., te [vestigingsplaats] , verzoekster
(gemachtigde: mr. L.C. Husman).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na een beroep tegen een besluit van verweerder, waarin werd vastgesteld dat de werknemer van verzoekster vanaf 15 september 2017 meer arbeidsgeschikt was dan voorheen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat op 2 mei 2018 ongegrond werd verklaard. Na een zitting op 7 mei 2019, waarin deskundigenrapporten zijn besproken, heeft verweerder op 1 juni 2021 het bestreden besluit ingetrokken en besloten dat de werknemer recht heeft op een IVA-uitkering vanaf 29 mei 2017.
Verzoekster heeft vervolgens haar beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren. Verweerder heeft aangegeven akkoord te gaan met de gevraagde vergoedingen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en uitspraak gedaan op basis van artikel 8:57, eerste lid, van de Awb. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft de proceskosten voor de beroepsfase toegewezen. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 3109,65, inclusief vergoeding van het griffierecht van € 338,-.