Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2021 in de zaak tussen
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
(gemachtigde: mr. L.C. Husman).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F. Reith, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. L.C. Husman. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na een beroep tegen een besluit van verweerder, waarin verzoeker werd medegedeeld dat hij meer arbeidsgeschikt werd geacht dan voorheen, ondanks dat hij voor 39,76% arbeidsongeschikt was. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat door verweerder ongegrond werd verklaard. Na een zitting op 7 mei 2019, waarbij de rechtbank het onderzoek heeft geschorst, zijn er verschillende rapportages en informatie-uitwisselingen geweest tussen partijen. Uiteindelijk heeft verweerder op 1 juni 2021 het bestreden besluit ingetrokken en verzoeker recht gegeven op een IVA-uitkering vanaf 29 mei 2017. Verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren en heeft uiteindelijk besloten om de proceskosten te vergoeden. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 2618,- voor rechtsbijstand en € 10,52 voor reiskosten, met een totaal van € 2628,52. Tevens is verweerder verplicht om het griffierecht van € 46,- te vergoeden aan verzoeker.