ECLI:NL:RBNHO:2021:8283

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
HAA 21/2982
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding zonder verschoonbare reden

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, welke op 10 mei 2021 is bekendgemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep niet tijdig is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift op 21 juni 2021 eindigde. Eiser heeft pas op 30 juni 2021 beroep ingesteld, wat betekent dat het beroepschrift te laat is ingediend. Eiser heeft als reden voor de termijnoverschrijding gezondheidsklachten en stressvolle situaties opgegeven, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden geen verschoonbare reden vormen voor de overschrijding van de termijn. De rechtbank benadrukt dat de termijn van zes weken voldoende tijd biedt om tijdig beroep in te stellen, ook onder moeilijke omstandigheden. De rechtbank verklaart het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, en is openbaar uitgesproken op 24 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2982

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 10 mei 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
3. Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 10 mei 2021 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 21 juni 2021.
4. Eiser heeft op 30 juni 2021 digitaal beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
5. Eiser heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Wegens gezondheidsklachten en een aantal stressvolle situaties tegelijkertijd is de termijn van zes weken totaal aan zijn aandacht ontsnapt. Eiser hoopt dat de rechtbank de zaak alsnog in behandeling gaat nemen.
6. De rechtbank ziet in deze omstandigheid geen reden voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De beroepstermijn van zes weken moet eiser voldoende tijd hebben gegund om, ook onder de omstandigheden als door hem geschetst, tijdig beroep (zo nodig pro forma) in te (laten) stellen. Dat eiser gezondheidsproblemen en stress had, maakt dat niet anders en leidt dan ook niet tot een ander oordeel. Niet gebleken is dat het voor eiser om die reden onmogelijk was om tijdig beroep in te stellen dan wel iemand te vragen zijn belangen te behartigen. Dat eiser niet is overgegaan tot het nemen van de daartoe geëigende maatregelen dient voor zijn rekening en risico te komen. Er is dan ook geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. In dit verband overweegt de rechtbank voorts nog dat de termijnen uit de Awb van openbare orde zijn. Het staat de rechtbank niet vrij om hier - bijvoorbeeld uit coulance - van af te wijken.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 september 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.