ECLI:NL:RBNHO:2021:8252

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
21-3163 en 21-3025
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing Provinciale Milieuverordening en de gevolgen van de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020 voor aardkundige monumenten

Op 16 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontheffing van de Provinciale Milieuverordening (PMV) voor het aardkundig monument ‘Stuwwallengebied van het Gooi’. De zaak is aangespannen door de Vereniging tot Behoud van Anna's Hoeve e.o., die zich verzet tegen de verleende ontheffing aan de provincie Noord-Holland voor werkzaamheden die het aardkundig monument kunnen aantasten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de PMV op het moment van de aanvraag nog van kracht was, maar dat met de inwerkingtreding van de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020 op 17 november 2020, de PMV is ingetrokken en er geen verbodsbepaling meer geldt voor handelingen die aardkundige monumenten kunnen aantasten. Hierdoor heeft de eiseres geen procesbelang meer bij haar beroep, omdat de bescherming van aardkundige monumenten nu bij de gemeenten ligt. De voorzieningenrechter heeft het beroep van de eiseres niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is verweerder opgedragen om 50% van de griffierechten aan eiseres te vergoeden, omdat in het bestreden besluit geen melding is gemaakt van de gewijzigde regelgeving die mogelijk invloed heeft gehad op de beslissing om in beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 21/3163 (voorlopige voorziening) en 21/3025 (beroep)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 september 2021 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
de vereniging Vereniging tot Behoud van Anna's Hoeve e.o., te Hilversum, eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
gemachtigde: J. Harder,
en

gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder

gemachtigde: mr. B. Smit, in dienst van de provincie.
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
provincie Noord-Holland, hierna: de provincie
gemachtigde: mr. B. Smit, in dienst van de provincie.

Procesverloop

In het besluit van 6 mei 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder aan de provincie op haar verzoek ontheffing verleend op grond artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland voor het verrichten van handelingen die het aardkundig monument ‘Stuwwallengebied van het Gooi’ op onder meer het Landgoed Monnikenberg te Hilversum kunnen aantasten.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De provincie heeft zich als procesdeelnemer gevoegd.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 september 2021 op zitting behandeld. Voor eiseres zijn verschenen [naam 1] (voorzitter), bijgestaan door haar gemachtigde J. Harder, [naam 2] (voorzitter van de Stichting Dassenwerkgroep Utrecht & ‘t Gooi) en [naam 3] (secretaris van de Stichting NatuurAlert Nederland). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [naam 4] (beleidsmedewerker bij de provincie Noord-Holland) en [naam 5] (senior research ecologist Wageningen Environmental Research). Voor de provincie als derde-partij zijn verschenen de gemachtigde, [naam 6] (projectleider Voltooiing Groene Schakel bij de provincie Noord-Holland) en [naam 7] (werkzaam bij Nijmeijer en Mocking Milieuadvies en door de provincie Noord-Holland ingehuurd als vergunningencoördinator voor het project Voltooiing Groene Schakel).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- draagt verweerder op 50% van de totaal betaalde griffierechten, zijnde € 360,-, aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2. Het stuwwallengebied van het Gooi was in de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland (PMV) aangewezen als een aardkundig monument. Onderdeel van het aardkundige monument zijn het landgoed Monnikenberg en het daarnaast, aan de andere zijde van een spoorlijn gelegen natuurgebied Anna’s Hoeve, beide onderdeel van het Goois Natuurreservaat. Dit gebied maakt deel uit van de in ontwikkeling zijnde Groene Schakel in het Gooi. De Groene Schakel verbindt – onder meer met een natuurtunnel onder de snelweg A27 en een natuurbrug over de spoorlijn - natuurgebieden in het Gooi en op de Utrechtse Heuvelrug met elkaar en heeft als doel de ruimtelijke samenhang van het Natuur Netwerk Nederland te versterken en zo de overlevings- en migratiekansen voor plant- en diersoorten te vergroten. Voor de Groene Schakel hebben de provincie, Rijkswaterstaat, ProRail, de gemeenten Hilversum en Laren en Stichting Goois Natuurreservaat, de eigenaar/beheerder van het landgoed en het natuurgebied, het ‘Uitvoeringsprogramma De Groene Schakel’ opgesteld. Dat programma is gericht op de versterking van ecologie en recreatie binnen de Groene Schakel. Onderdeel van dit pakket aan maatregelen is het Project Voltooiing Groene Schakel, waarmee de ecologische verbinding wordt voltooid. Dit project betreft het sluitstuk van het uitvoeringsprogramma en de werkzaamheden voor dit onderdeel zullen in oktober 2021 van start gaan. Met de werkzaamheden wordt beoogd de gronden op het landgoed en het natuurterrein (beter) geschikt te maken voor de migratie van dieren en planten door de Groene Schakel. Daartoe zal onder meer grond van een deel van een akker en een weiland op landgoed Monnikenberg worden afgegraven. De andere onderdelen van het uitvoeringsprogramma zijn inmiddels gerealiseerd.
3. Behoudens een ontheffing op grond van de PMV is het verboden om handelingen te verrichten in of op een aardkundig monument die het aardkundig monument kunnen aantasten. De provincie heeft - als mede-opdrachtgever van de werkzaamheden - verweerder op 12 juni 2020 verzocht om ontheffing op grond van artikel 6.3 PMV voor werkzaamheden ten behoeve van het realiseren van een duurzame ecologische en recreatieve inrichting van de natuurverbinding tussen het Goois Natuurreservaat en de Utrechtse Heuvelrug. Verweerder heeft de ontheffing bij het bestreden besluit verleend, onder de overweging dat er een zwaarwegend maatschappelijk belang - bescherming van flora en fauna - is gediend met het project, er geen alternatieve locaties buiten het aardkundig monument zijn en de werkzaamheden zodanig worden uitgevoerd dat de aantasting van het aardkundig monument zo minimaal mogelijk is. De gedeeltelijke ontgraving van een voormalige akker en weiland op landgoed Monnikenberg - de werkzaamheden waartegen eiseres zich naast de aanleg van een vlonderpad over het ven in het weiland met name keert - leidt volgens verweerder tot heidevorming, hetgeen volgens verweerder gunstig(er) is voor de dieren en planten die via de Groene Schakel kunnen gaan migreren. Deze aanpassing past volgens verweerder ook beter in de traditie van de natuurontwikkeling, die het gevolg was van de zandverstuivingen door menselijk ingrijpen vanaf de late middeleeuwen. Bovendien, zo is ter zitting nog nader toegelicht namens verweerder, komt door afgraving van de verstoorde bodemlaag het aardkundige monument uiteindelijk beter tot zijn recht.
4.1
De voorzieningenrechter ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of eiseres procesbelang heeft bij het door haar ingestelde beroep, met andere woorden, of zij met haar beroep kan bereiken wat zij wil. Als een eiseres onvoldoende belang heeft, komt haar immers geen rechtsvordering toe (artikel 3:303 en 3:326 van het Burgerlijk Wetboek).
4.2
Inzet van het beroep van eiseres is dat voor de provincie het verbod om handelingen te verrichten die het aardkundige monument kunnen aantasten, blijft gelden en dat de verleende ontheffing van dit verbod vernietigd wordt, zodat de provincie de voorgenomen werkzaamheden waar eiseres met name bezwaar tegen heeft, niet mag uitvoeren. In dit verband is het volgende van belang. De aanvraag om ontheffing van het in artikel 6.3 PMV neergelegde verbod om handelingen te verrichten in of op een aardkundig monument die het aardkundig monument kunnen aantasten, heeft de provincie ingediend op 12 juni 2020. Op dat moment gold de PMV nog. Met ingang van 17 november 2020 is de Omgevingsverordening NH2020 in werking getreden. Op grond van de daarin opgenomen overgangsregeling blijft de PMV van toepassing op aanvragen die nog onder de werking van de PMV zijn ingediend. Verweerder heeft dan ook terecht de aanvraag nog getoetst aan de PMV. Met de inwerkingtreding van de Omgevingsverordening NH2020 is de PMV echter ook ingetrokken. In de Omgevingsverordening NH2020 is, anders dan in de PMV, geen verbodsbepaling opgenomen ten aanzien van het verrichten van handelingen op of aan een aardkundig monument, die dat aardkundige monument kunnen aantasten. Het handhaven van het resterende beschermingsregime voor aardkundige monumenten berust thans bij de gemeenten, die de bescherming van aardkundige waarden kunnen regelen in bestemmingsplannen. De Omgevingsverordening NH2020 bevat wel instructieregels aan de gemeenten die betrekking hebben op de te beschermen aardkundige waarden, waaronder aardkundige monumenten, in bestemmingsplannen, maar niet een verbod als in de PMV. Ook voor het hier in geding zijnde aardkundige monument zijn instructieregels opgenomen. Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter hier bij op, dat de gemeente Hilversum de bescherming van aardkundige waarden van het onderhavige gebied geregeld heeft in haar bestemmingsplan ‘Monnikenberg’ en inmiddels, op aanvraag van de provincie, een omgevingsvergunning heeft verleend voor het afgraven, egaliseren en ophogen van gronden. Die omgevingsvergunning is onherroepelijk geworden.
4.3
Gevolg van de intrekking van de PMV en het feit dat de Omgevingsverordening NH2020 geen verbodsbepaling bevat ten aanzien van het verrichten van handelingen die een aardkundig monument mogelijk aantasten, is dat eiseres met haar beroep en de verzochte (gedeeltelijke) vernietiging van de verleende ontheffing niet meer kan bereiken wat zij tot doel had: het in stand houden van het provinciale verbod tot het verrichten van de door eiseres betwiste handelingen door de provincie die kunnen leiden tot een aantasting van het aardkundig monument op landgoed Monnikenberg. Ongeacht wat de rechtbank zou beslissen over het beroep van eiseres, geldt gelet op de Omgevingsverordening NH2020 immers thans geen provinciaal verbod meer voor de bedoelde handelingen.
5. Gelet op de voorgaande overwegingen heeft eiseres geen belang bij haar beroep en is het beroep niet-ontvankelijk. Omdat op het beroep wordt beslist, is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Wel ziet de voorzieningenrechter aanleiding verweerder op te dragen 50% van de door eiseres betaalde griffierechten, te weten € 360,- voor het beroep en € 360,- voor het verzoek om voorlopige voorziening, te vergoeden. Redengevend hiervoor is dat in het bestreden besluit geen melding is gemaakt van de ten tijde van het nemen van het bestreden besluit reeds gewijzigde regelgeving en eiseres mogelijk niet in beroep zou zijn gegaan, indien zij daarvan eerder dan pas door vermelding ervan in het verweerschrift op de hoogte zou zijn geweest.
7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2021 door mr. R.H.M. Bruin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kunt u in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet het beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Tegen de beslissing over de voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.