ECLI:NL:RBNHO:2021:8240

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
22 september 2021
Zaaknummer
9122043
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie Afbouw

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Indri Vloersystemen B.V. De vordering betreft de vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie Afbouw, dat op 21 januari 2021 is gegeven. Eiseres stelt dat de geschillencommissie ondeugdelijk onderzoek heeft verricht en dat de motivering van het bindend advies tekortschiet. De kantonrechter heeft op 22 september 2021 uitspraak gedaan en oordeelt dat er geen sprake is van ondeugdelijk onderzoek of een ondeugdelijke motivering. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres af en stelt vast dat de gebondenheid aan het bindend advies niet onaanvaardbaar is. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 622,00 aan salaris van de gemachtigde van Indri. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter I.H. Lips in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9122043 \ CV EXPL 21-1642 IL
Uitspraakdatum: 22 september 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
procederend in persoon
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Indri Vloersystemen B.V.
gevestigd te Alkmaar
gedaagde
verder te noemen: Indri
gemachtigde: mr. I. van Leusden
Samenvatting van de zaak en het vonnis
Deze zaak gaat over de vraag of een bindend advies van de Geschillencommissie Afbouw vernietigd moet worden. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is. Er is geen sprake is van een ondeugdelijk onderzoek door de geschillencommissie. De beslissing van de geschillencommissie bevat ook geen ondeugdelijke motivering. De kantonrechter zal het bindend advies van de geschillencommissie daarom niet vernietigen. De vordering tot vergoeding van schade wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 16 maart 2021 een vordering tegen Indri ingesteld. Indri heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 30 augustus 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij e-mail van 20 augustus 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Indri heeft in opdracht van [eiseres] een betonvloer aangebracht in het appartement van [eiseres] .
2.2.
[eiseres] heeft Indri aansprakelijk gesteld, omdat de vloer in de badkamer verzakt is en daardoor vochtschade is ontstaan. Indri heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
2.3.
[eiseres] heeft het geschil met Indri voorgelegd aan de Geschillencommissie Afbouw. De geschillencommissie heeft in het bindend advies van 21 januari 2021 het door [eiseres] verlangde afgewezen. In het bindend advies staat onder meer:

De deskundige oordeelt dat de schade het gevolg is van de vaste montage van de wanden aan het plafond in combinatie met een te verwachten zetting in de vloer. De lijngoot is, volgens de deskundige, scheef aangelegd of is door de vervorming van de vloer scheef komen te liggen, waarbij het scheefliggen van de goot niet volledig kan zijn ontstaan door de vervorming van de vloer. Herstel is mogelijk volgens de deskundige, waarbij de wanden op de vloer moeten worden bevestigd. De herstelkosten raamt de deskundige op € 3.750,- inclusief arbeid, materiaal en btw.
2.4.
In het bindend advies staat ook dat de geschillencommissie het oordeel van de deskundige volgt omdat “
dit oordeel begrijpelijk is en ook niet dan wel onvoldoende is weersproken. Daarmee staat vast dat de problemen zijn ontstaan doordat een derde aannemer de wanden foutief heeft bevestigd en een andere aannemer de goot niet juist heeft aangelegd. Dit betekent dat niet kan worden gesteld dat de ondernemer [Indri, opm. ktr
.] ondeugdelijk werk zou hebben afgeleverd en de klacht derhalve ongegrond is.”

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vraagt de kantonrechter het bindend advies nietig te verklaren en een nieuwe uitspraak te doen. Daarnaast vordert [eiseres] in de dagvaarding € 4.919,36 van Indri. Dit bedrag bestaat uit € 4.650,00 aan schade, € 127,50 aan klachtengeld geschillencommissie en € 141,86 aan rente. [eiseres] heeft haar vordering vervolgens vermeerderd met € 2.904,00 aan arbeidskosten en de proceskosten (kosten exploot en griffierecht), tot in totaal € 8.173,07.
3.2.
[eiseres] stelt daartoe, samengevat, dat de geschillencommissie zich op onjuiste feiten baseert en niet volledig is in haar conclusie.

4.Het verweer

4.1.
Indri voert gemotiveerd verweer.

5.De beoordeling

5.1.
Deze zaak gaat over de vraag of het bindend advies van de geschillencommissie vernietigd moet worden. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is en licht dat als volgt toe.
Uitgangspunt: het bindend advies en de nadere toelichting
5.2.
Partijen hebben ervoor gekozen om de geschillencommissie te vragen bindend te adviseren over hun geschil. In die procedure is niet voorzien in de mogelijkheid van hoger beroep. Partijen hebben het oordeel van de geschillencommissie (of zij het er nu mee eens zijn of niet) op zich dus te respecteren. Dat is alleen anders als dat oordeel - in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan - naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (artikel 7:904 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Die lat ligt hoog. Alleen ernstige gebreken in de besluitvorming van de geschillencommissie kunnen leiden tot een geslaagde vordering tot vernietiging bij de kantonrechter. Dan gaat het bijvoorbeeld om een beslissing die op een ondeugdelijk onderzoek is gebaseerd (zoals zonder hoor en wederhoor) of die geen of een apert ondeugdelijke motivering bevat (zoals een motivering zonder steekhoudende argumenten voor de genomen beslissing).
5.3.
De bindend adviseurs kunnen een motiveringsgebrek achteraf helen doordat alsnog voldoende inzicht wordt gegeven in de wijze waarop zij tot hun bevindingen zijn gekomen (vgl. HR 20 mei 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS5890; Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8487, te vinden op www.rechtspraak.nl). De geschillencommissie heeft – naar aanleiding van een klacht van [eiseres] – een nadere toelichting op het bindend advies gegeven (dagvaarding, productie 10). De kantonrechter betrekt deze nadere toelichting dus ook bij de beoordeling.
Geen ondeugdelijk onderzoek
5.4.
[eiseres] stelt dat de beslissing van de geschillencommissie onvoldoende gemotiveerd is, omdat zij alleen de reactie op het deskundigenrapport van Indri heeft meegewogen en niet ook de reactie van [eiseres] op dat rapport. Deze stelling klopt niet. In de nadere toelichting van de geschillencommissie licht zij toe dat zij de reactie van [eiseres] uitgebreid heeft gelezen en in de uitspraak een zakelijke samenvatting van de dossierstukken heeft gegeven. Verder geeft de geschillencommissie daarin aan dat ze geen aparte overweging heeft gewijd aan de vraag hoe de door [eiseres] bedoelde wand dan wel is of was bevestigd, omdat het haar onwaarschijnlijk lijkt dat deze op de vloer is gezet en het geen afbreuk doet aan de conclusie van de deskundige en omdat zij dit niet noodzakelijk achtte voor haar oordeel. Uit het oordeel van de geschillencommissie in het bindend advies dat het rapport onvoldoende is weersproken, volgt ook dat wel rekening is gehouden met het standpunt van [eiseres] . Dat de geschillencommissie in haar beslissing niet expliciet verwijst naar de reactie of alle stellingen van [eiseres] , betekent niet dat zij er geen aandacht aan heeft besteed.
5.5.
De kantonrechter stelt daarnaast vast dat de geschillencommissie hoor- en wederhoor heeft toegepast. [eiseres] is namelijk in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het deskundigenrapport en, als zij een mondelinge behandeling wenste, daarom te vragen. [eiseres] heeft schriftelijk gereageerd en niet om een mondelinge behandeling verzocht. Die keuze komt voor haar rekening.
5.6.
Het is de kantonrechter ook op andere punten niet gebleken dat [eiseres] is geschaad in haar belang om haar standpunt naar behoren naar voren te kunnen brengen of dat het onderzoek door de commissie ondeugdelijk is geweest. [eiseres] stelt weliswaar dat de geschillencommissie niet onafhankelijk is, maar dat blijkt uit niets. Zoals Indri terecht aanvoert bestaat de geschillencommissie uit drie leden: een voorzitter aangezocht door de Stichting Geschillencommissies voor consumentenzaken, een lid voorgedragen door de Consumentenbond en een lid voorgedragen door de ondernemersorganisaties. De kantonrechter heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van deze leden.
Geen ondeugdelijke motivering
5.7.
[eiseres] stelt dat het oordeel van de geschillencommissie dat de tussenwanden onjuist bevestigd zijn, niet klopt, omdat dit geen oorzaak kan zijn van het ontstane probleem. Indri betwist dat.
5.8.
De kantonrechter stelt vast dat de stelling van [eiseres] haaks staat op het oordeel van de deskundige. In het deskundigenrapport staat: “
Als de wand op de betonvloer zou staan, beweegt deze mee en is er geen probleem. In dit geval is de wand echter aan de bovenzijde door schroeven aan de balklaag gefixeerd, waarmee de onderzijde van de wanden een vaste hoogtemaat zijn geworden. Als de dekvloer dan enigszins kruipt (verlaagd door indrukking isolatielaag, dat dit aan de orde is blijkt ook uit de losgekomen onderste rachels van de wand), ontstaat een trekspanning in de inmiddels ter afdichting aangebrachte kitvoegen. Deze kitvoegen zijn beperkt elastisch en blijken de opgetreden vervorming niet volledig te kunnen opnemen. Het gevolg is dat de kitvoegen onthechten van ofwel de wand, danwel de vloer maar in beide situaties is sprake van een lekkende situatie: de kitvoeg was de enige vochtkering en is nu defect geraakt”.
5.9.
Zonder nadere onderbouwing van [eiseres] , heeft de kantonrechter geen reden om te twijfelen aan het oordeel en de deskundigheid van de deskundige. Het gaat om een onafhankelijke deskundige, die door de (onafhankelijke) geschillencommissie is ingeschakeld. De deskundige heeft in het deskundigenbericht opgemerkt dat hij geen oordeel kan geven over vraag of sprake is van een toegestane mate van vervorming van de betonvloer maar dat dit ter beoordeling van een constructeur is. De kantonrechter is, net als Indri, van oordeel dat deze opmerking niet betekent dat de deskundige niet in staat of deskundig genoeg is om de oorzaak van het probleem vast te stellen. Het is aan [eiseres] om haar andersluidende standpunt voldoende te onderbouwen, bijvoorbeeld met een rapport van een andere deskundige. Dat heeft zij, ondanks het verweer van Indri, niet gedaan. [eiseres] heeft ook haar twijfels over het oordeel van de deskundige dat de geconstateerde mate van verzakking te verwachten viel, niet onderbouwd.
5.10.
Op de zitting heeft [eiseres] verwezen naar de uitspraak van de geschillencommissie met kenmerk 13364/19611. Volgens [eiseres] blijkt daar uit dat de wanden aan de bovenkant verankerd moeten worden en juist bij de door de deskundige genoemde wijze van plaatsing van de wanden scheurvorming ontstaat en toont dat aan dat de wanden van [eiseres] op de juiste wijze bevestigd zijn. De kantonrechter kan [eiseres] hier niet - zonder meer - in volgen. In de door [eiseres] genoemde zaak heeft de deskundige geoordeeld dat een vaste verbinding is gerealiseerd die eigenlijk elastisch had moeten zijn. Dit is een technisch oordeel in een specifiek geval en zonder nadere (exacte) technische gegevens kan de kantonrechter niet aannemen dat het een vergelijkbare geval betreft. Dit geldt te meer omdat het in die zaak, anders dan in het onderhavige geval, om een nieuwbouwwoning gaat. Het is de kantonrechter ook overigens niet gebleken dat het oordeel van de deskundige over de oorzaak van het probleem (en daarmee het bindend advies) apert onjuist is.
5.11.
De geschillencommissie heeft het oordeel van de deskundige gevolgd en overwogen dat daarmee vast staat “
dat de problemen zijn ontstaan doordat een derde aannemer de wanden foutief heeft bevestigd en een andere aannemer de goot niet juist heeft aangelegd.” [eiseres] stelt dat dit oordeel onjuist is, omdat de douchdrain niet is aangebracht door een derde partij. De geschillencommissie heeft hierover – in de nadere toelichting – overwogen dat zij op basis van alle ingediende stukken heeft geconcludeerd dat haar niet is gebleken van onderaanneming en uitgelegd welke omstandigheden zij daarbij heeft meegewogen. De geschillencommissie heeft daarnaast – ook in de nadere toelichting – uitgelegd dat zij ten aanzien van de draingoot mogelijk van een onjuist uitgangspunt is uitgegaan, maar dat het niet ter zake doet of de draingoot wel of niet door Indri is geplaatst, omdat het voor de commissie duidelijk is dat de draingoot is gaan verzakken door het zakken van de vloer. “
Ook als de commissie als uitgangspunt had genomen dat de goot door de ondernemer[Indri; opm. ktr.]
zou zijn aangebracht, zou de uiteindelijke conclusie van de commissie niet anders zijn geweest”, aldus de geschillencommissie in haar nadere toelichting. Dit komt overeen met het bindend advies. Daarin betrekt de geschillencommissie het oordeel van de deskundige “
dat de schade het gevolg is van de vaste montage van de wanden aan het plafond in combinatie met een te verwachten zetting in de vloer. De lijngoot is, volgens de deskundige, scheef aangelegd of is door de vervorming van de vloer scheef komen te liggen, waarbij het scheefliggen van de goot niet volledig kan zijn ontstaan door de vervorming van de vloer.” Met deze laatste zinsnede laat de geschillencommissie de oorzaak van de (al dan niet door Indri aangelegde) scheve lijngoot in het midden. Het is de kantonrechter niet gebleken dat de motivering van de geschillencommissie apert onjuist is of een (ander) ernstig gebrek in de besluitvorming bevat.
Conclusie
5.12.
De kantonrechter concludeert dat de gebondenheid van [eiseres] aan het bindend advies - in verband met de inhoud en totstandkoming daarvan - niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het bindend advies van de geschillencommissie zal daarom niet vernietigd worden.
5.13.
De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] dan ook afwijzen.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Indri worden vastgesteld op een bedrag van € 622,00 aan salaris van de gemachtigde van Indri;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter