Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
9 september 2021 in de zaak tegen:
1.Tenlastelegging
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door met de door hem, verdachte, bestuurde bestelbus, met hoge snelheid en/of hevig accelererend de stoep op te rijden waar die [slachtoffer 1] liep en/of hard tegen die [slachtoffer 1] aan te rijden met zijn, verdachtes, bestelbus;
Feit 2primairhij op of omstreeks 13 maart 2021 te Hippolytushoef, gemeente Hollands Kroon, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of haar kind [slachtoffer 4] opzettelijk van het leven te beroven, met de door hem, verdachte, bestuurde bestelbus, met hoge snelheid en/of hevig accelererend de stoep is opgereden waar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of haar kind [slachtoffer 4] op dat moment liepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.Voorvragen
3.Inleiding
4.Beoordeling van het bewijs
5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de sanctie
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
vierentwintig [24] maanden.
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.640,-, bestaande uit € 640,- als vergoeding voor materiële schade en € 5.000 als vergoeding voor immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.