ECLI:NL:RBNHO:2021:8115
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring beroep en afwijzing verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot illegale bewoning van een bedrijfspand
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen. De eiser, eigenaar van een bedrijfspand, had beroep ingesteld tegen een besluit van de gemeente waarin hem lasten onder dwangsom waren opgelegd vanwege illegale bewoning van het pand. De gemeente had vastgesteld dat in het pand een woning was gerealiseerd en dat de woonruimte niet voldeed aan de brandveiligheidseisen. Eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar de rechter heeft besloten om zowel het verzoek als het beroep ongegrond te verklaren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente terecht had gehandeld door de illegale bewoning aan te pakken. De rechter wees erop dat het bestemmingsplan voor het havengebied in IJmuiden geen woonfunctie toestaat en dat de gemeente geen medewerking wenst te verlenen aan de legalisatie van de situatie. Eiser voerde aan dat het besluit in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat er andere woningen in de omgeving zouden zijn die wel zijn toegestaan. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de gemeente een handhavingsproject had opgezet en dat er geen ongerechtvaardigd onderscheid was gemaakt tussen de situatie van eiser en andere adressen.
De rechter benadrukte dat de gemeente prioriteit mag geven aan handhaving in het havengebied en dat de situatie van eiser niet vergelijkbaar was met andere gevallen. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.