Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 september 2021 in de zaak tussen
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te [woonplaats] , verzoekers
(gemachtigde: mr. A.S.M. Hoekstra).
Rechtbank Noord-Holland
Op 20 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van 17 juni 2021, waarin hen werd gelast om een erfafscheiding in de vorm van een hekwerk met buitenhaard te verwijderen, onder oplegging van een last onder dwangsom van € 5.000,-. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening zijn dat de erfafscheiding niet in strijd is met het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2015’.
De voorzieningenrechter heeft op 9 september 2021 de zaak behandeld. Tijdens de zitting is gebleken dat er mogelijk nog oplossingen zijn voor de situatie, en dat verzoekers recent een aanvraag tot legalisatie hebben ingediend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang aanwezig is, maar heeft zich beperkt tot een belangenafweging. Gezien het feit dat verweerder niet heeft kunnen aangeven waarom de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht en er geen klachten over de erfafscheiding zijn, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het belang van verzoekers bij schorsing van het besluit zwaarder weegt dan het belang van verweerder om snel te handhaven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en het primaire besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekers, die zijn vastgesteld op € 1.496,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.