In deze zaak hebben kopers een woning gekocht van verkopers, waarbij zij stellen dat de fundering mogelijk gebrekkig is. Kopers menen dat verkopers op de hoogte waren van funderingsonderzoeken en dit niet hebben gemeld, wat zou leiden tot een schending van de mededelingsplicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat verkopers geen concrete informatie over de staat van de fundering konden delen ten tijde van de verkoop, aangezien er enkel vermoedens waren van problemen en verder onderzoek noodzakelijk was. De woning is op 18 december 2018 verkocht, en op dat moment was er geen definitieve informatie over de fundering beschikbaar. De rechtbank concludeert dat verkopers hun mededelingsplicht niet hebben geschonden, omdat zij geen informatie hadden die zij aan kopers hadden moeten doorgeven. Daarnaast is de vraag of de woning non-conform is aan de koopovereenkomst aan de orde gekomen. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat de woning niet aan de overeenkomst beantwoordde, aangezien de woning van kopers niet is onderzocht en er geen gebreken zijn vastgesteld. De vorderingen van kopers tot partiële vernietiging of ontbinding van de koopovereenkomst worden afgewezen, en kopers worden veroordeeld in de proceskosten.