ECLI:NL:RBNHO:2021:7976

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
15.187413.19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verkrachting en geweld tegen de wil van het slachtoffer

Op 14 september 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en geweld tegen een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 februari 2018 in Den Helder seksuele handelingen heeft verricht tegen de wil van het slachtoffer, die herhaaldelijk heeft aangegeven dat zij dit niet wilde. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door bewijs uit Instagram-berichten waarin de verdachte zijn schaamte en de impact van zijn daden erkent. Ondanks de verdediging van de verdachte dat de handelingen onderdeel waren van hun seksleven, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte zich bewust was van de tegenstand van het slachtoffer en dat hij haar met geweld heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting en hem een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een contactverbod met het slachtoffer. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/187413-19 (P)
Uitspraakdatum: 14 september 2021
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 augustus 2021 in de zaak tegen:
[verdachte 1]
geboren op [geboortedatum- en plaats]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Eck en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, advocaat te Eindhoven, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijstip(pen) of omstreeks 13 februari 2018 te Den Helder (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) of meer handeling(en) die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
(meermalen)
- ( met kracht) zijn penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft
geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast en/of gezoend en/of gelikt en/of
- de billen van die [slachtoffer] heeft betast
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte een of meermalen:
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen een deur heeft geduwd en/of
- ( vervolgens) de polsen van die [slachtoffer] vast heeft gepakt en/of
- die polsen boven het hoofd van die [slachtoffer] heeft gehouden (zodat die [slachtoffer] geen mogelijkheid had om te vluchten) en/of
- de broek en/of string van die [slachtoffer] naar beneden en/of uit heeft getrokken en/of
- onverhoeds de borsten van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of gegrepen en/of gezoend en/of gelikt en/of
- onverhoeds de billen van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- de badjas van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- ( met kracht) de benen van die [slachtoffer] uit elkaar geduwd en/of
- met zijn, verdachtes, lichaam bovenop die [slachtoffer] heeft gelegen en/of
- voornoemde handeling(en) uitvoerde terwijl/nadat die [slachtoffer] (meermalen) verdachte te kennen had/heeft gegeven dat hij, verdachte moest stoppen en/of
(waarbij/terwijl) die [slachtoffer] zeer angstig was en/of zich (met kracht) aan
het verzetten was en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 februari 2018 te Den Helder [slachtoffer] heeft mishandeld door (meermalen) (met kracht) aan het haar van die [slachtoffer] te trekken en/of (met kracht) die [slachtoffer] bij de keel te grijpen en/of vast te pakken en/of op de hand van die [slachtoffer] te slaan.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde feit, de verkrachting, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het wederrechtelijk, in strijd met de wil van aangeefster, binnendringen van haar lichaam. Als de seksuele handelingen al tegen de zin van aangeefster zijn geweest, dan was dat voor de verdachte op geen enkele manier kenbaar, omdat hun seksleven gekenmerkt werd door seksspelletjes van aantrekken en afstoten. Het tegenstribbelen van aangeefster paste in dit spel.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten primair laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
Bij de beoordeling van de bewijsvraag stelt de rechtbank het volgende voorop. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging als geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342, tweede lid, Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Aan de verdachte is een zedendelict ten laste gelegd. Een kenmerk van dit soort delicten is dat bij de seksuele handelingen vaak maar twee personen aanwezig zijn: degene die aangifte doet en de vermoedelijke dader. Ook in deze zaak is dit het geval. Op grond van inmiddels vaste rechtspraak kan in een dergelijke zedenzaak een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van aangeefster voldoende wettig bewijs opleveren.
Aangeefster heeft in haar aangifte verklaard dat de verdachte, met wie zij op dat moment ongeveer een jaar een relatie had, op 13 februari 2018 tegen haar wil seksuele handelingen bij haar heeft verricht. Hij heeft in haar eigen huis haar billen betast, haar tegen een deur geduwd en haar gevingerd, haar onder de douche bij haar borsten gegrepen en vingers in haar vagina gedaan en harde vaginale seks met haar gehad terwijl zij herhaaldelijk heeft aangegeven dit niet te willen, zich heeft verzet en heeft getracht uit zijn greep te ontsnappen. Pas toen zij verstijfde en verslapte is hij gestopt met zijn handelingen, maar is daar korte tijd later weer mee begonnen, waarna aangeefster nogmaals verstijfde.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij de ten laste gelegde seksuele handelingen met aangeefster heeft verricht, maar dat deze naar zijn idee onderdeel waren van hun gewone seksleven en de seksspelletjes die zij samen deden. Zij hadden vaker ruigere seks waarbij zij een codewoord hadden afgesproken. Omdat aangeefster dit codewoord niet heeft gebruikt was het voor hem niet duidelijk dat zij het niet wilde. Pas toen zij verstijfde en verslapte merkte hij dat er iets aan de hand was. Hij is toen ook direct gestopt.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster bij haar aangifte uitgebreide en consistente verklaringen heeft afgelegd over wat er op 13 februari 2018 heeft plaatsgevonden. Zij heeft bij de politie ook een op 14 februari 2018 door haarzelf geschreven verslag overgelegd. Ook hierin heeft aangeefster gedetailleerd weergegeven welke handelingen de verdachte heeft verricht en hoe zij zich daartegen heeft verzet. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van die verklaringen en acht deze betrouwbaar. Haar verklaringen kunnen dan ook als bewijsmiddel worden gebruikt.
Haar verklaringen worden ten aanzien de seksuele handelingen die de verdachte heeft verricht ook door de verdachte bevestigd. Gelet hierop staat vast dat de door aangeefster vermelde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of het voor de verdachte duidelijk was of had moeten zijn dat zijn handelingen tegen de wil van aangeefster waren.
Uit de verklaringen van aangeefster komt duidelijk naar voren dat zij herhaaldelijk zowel woordelijk als fysiek heeft laten blijken dat zij niet wilde dat de verdachte seksuele handelingen bij haar verrichtte. Zij heeft gezegd dat de verdachte moest stoppen, dat zij niet wilde dat hij haar vingerde, dat hij van haar af moest blijven en dat ze geen seks wilde. Ook heeft zij door veel te bewegen geprobeerd uit zijn greep te komen, zijn vingers bij haar vagina weg te krijgen en te voorkomen dat hij zijn penis in haar vagina zou doen. Ook is haar lichaam twee keer verstijfd onder de aanrakingen van de verdachte. De rechtbank ziet ondersteuning voor de verklaringen van aangeefster op dit punt in de chats tussen aangeefster en de verdachte via Instagram. De verdachte heeft ter zitting erkend dat hij de berichten heeft geschreven en verstuurd vanaf zijn account. De conversatie start met een bericht van aangeefster waarin zij uitgebreid en gedetailleerd beschrijft wat de verdachte op 13 februari 2018 met haar heeft gedaan, hoe zij dit heeft ervaren en welke impact dit op haar heeft gehad. De verdachte stuurt hierop terug dat hij zich die dag nog goed kan herinneren, dat hij zich er erg voor schaamt en dat het nooit zover had mogen komen. Als aangeefster in een volgend bericht aangeeft blij te zijn dat de verdachte het niet ontkent, reageert hij met: “Hoe kan ik zoiets ergs ontkennen”. De verdachte geeft in de conversatie op geen enkel moment aan het niet eens te zijn met hoe aangeefster de gebeurtenissen beschrijft. Ook niet op het punt dat hij tegen haar wil zou hebben gehandeld. Hij schrijft zelfs dat hij nooit heeft gezegd dat aangeefster zich aan zou stellen of dat hij haar niet zou geloven. Hij heeft altijd alles serieus genomen. Aangeefster vraagt hem in het gesprek expliciet naar de momenten dat hij stopte. Zij wil weten wat de reden daarvan was. Hierop heeft de verdachte geantwoord dat hij stopte omdat hij wist dat het menens was, dat het niet ging om een van hun seksspelletjes en dat het niet goed voelde. Hij merkte dat aangeefster verstijfde, niet meer tegenstribbelde, verslapte en zich overgaf. Aangeefster vraagt de verdachte later waarom hij het daarna nog twee keer heeft gedaan en zelfs nog verder is gegaan. Hierop heeft de verdachte geen antwoord. Als aangeefster hem tot slot vraagt of hij niet vindt dat hij haar verkracht heeft, antwoordt de verdachte dat hij dat nooit heeft gezegd. Hij schrijft dat hij beseft dat hij haar iets ergs aan heeft gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van aangeefster en de Instagramberichten duidelijk blijkt dat de verdachte tegen de wil van aangeefster heeft gehandeld en dat hij zich hier ook van bewust was. In ieder geval vanaf het eerste moment dat zij verstijfde. De verdachte is ondanks de protesten van aangeefster en ook na het moment dat zij verstijfde doorgegaan met de seksuele handelingen en heeft haar met geweld, bestaande uit zijn fysieke overmacht, gedwongen deze handelingen te ondergaan. In de Instagramberichten is op geen enkele wijze een onderbouwing te vinden voor de – eerst ter zitting afgelegde – verklaring van de verdachte dat zij die dag een seksspelletje speelden, dan wel dat hij daarvan uit had mogen gaan. Hetzelfde geldt voor zijn verklaring dat zij een codewoord hadden afgesproken en dat aangeefster dat had moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat de verdachte zou stoppen.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op tijdstippen op 13 februari 2018 te Den Helder telkens door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
meermalen
- met kracht zijn penis en vingers in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en
- de borsten van die [slachtoffer] betast en gelikt;
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] tegen een deur heeft geduwd en
- de polsen van die [slachtoffer] vast heeft gepakt en
- die polsen boven het hoofd van die [slachtoffer] heeft gehouden (zodat die [slachtoffer] geen mogelijkheid had om te vluchten) en
- de broek en string van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en
- de borsten van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en gegrepen en gelikt en
- de badjas van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
- met kracht de benen van die [slachtoffer] uit elkaar geduwd en
- met zijn, verdachtes, lichaam bovenop die [slachtoffer] heeft gelegen en
- voornoemde handelingen uitvoerde terwijl die [slachtoffer] meermalen verdachte te kennen had gegeven dat hij, verdachte moest stoppen en
waarbij/terwijl die [slachtoffer] zeer angstig was en zich aan het verzetten was en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd dat aan de proeftijd als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer] wordt verbonden. Zij heeft voorts gevorderd dat deze bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft met betrekking tot de strafmaat verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf negatieve gevolgen heeft voor de verdachte. Hij heeft een vast contract en zicht op promotie op zijn werk. Hij woont samen en is voornemens met zijn partner een andere woning te kopen. Zijn partner is niet in staat om de woonlasten alleen te dragen.
Gelet hierop heeft de raadsvrouw verzocht om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsvrouw heeft voorts verzocht om geen contactverbod op te leggen. De verdachte heeft al geruime tijd geen contact met het slachtoffer [slachtoffer] en zal uit zichzelf ook geen contact zoeken.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig zedenmisdrijf. Hij heeft op
13 februari 2018 zijn toenmalige vriendin meerdere keren verkracht. Hij heeft dit gedaan in haar eigen woning. Hij is, ondanks haar verzet, seksueel binnengedrongen in haar lichaam. Aangeefsters lichaam verstijfde onder zijn aanraking, maar dit heeft hem er ook niet van weerhouden door te gaan. De verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de nadelige gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Hoe ingrijpend de gevolgen van de verkrachting voor aangeefster zijn geweest, blijkt mede uit de slachtofferverklaring en de toelichting op de vordering van de benadeelde partij, waaruit onder meer naar voren komt dat aangeefster zelfs na behandeling nog steeds kampt met psychische klachten en zij zich zelf genoodzaakt heeft gevoeld te verhuizen naar een andere woning. Het handelen van de verdachte heeft bij aangeefster langdurige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde komt naar het oordeel van de rechtbank in beginsel slechts een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf als straf in aanmerking.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
 Het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 28 januari 2021. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld, zodat dit niet in zijn nadeel weegt;
 Het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 11 maart 2020 van reclasseringswerker [naam 1] , verbonden aan Reclassering Nederland. In dit voorlichtingsrapport is geen strafadvies opgenomen wegens de ontkennende houding van de verdachte. De reclassering schat het risico op zedenrecidive als laag, aangezien de verdachte niet eerder is veroordeeld voor dergelijk gedrag en hij sinds 13 februari 2018 ook niet opnieuw in beeld van politie en/of justitie is gekomen als gevolg van dergelijk gedrag.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en dat geen andere straf op haar plaats is dan één die vrijheidsbeneming van langere duur meebrengt dan door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) als oriëntatiepunt voor een verkrachting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden inhouden.
Hoewel geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, is wel sprake van een lang tijdsverloop in deze zaak. De rechtbank houdt hier rekening mee.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank een contactverbod met het slachtoffer noodzakelijk. Een dergelijk verbod zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is gebleken van feiten en/of omstandigheden die ertoe leiden dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen, of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zoals vereist voor dadelijke uitvoerbaarheid als bedoeld in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Het recidiverisico wordt door de reclassering immers ingeschat als laag. De bijzondere voorwaarde zal daarom niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 10.260,87 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De benadeelde partij heeft daarbij verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
De gestelde schade bestaat uit:
- kosten [naam 2] € 381,15
- eigen risico over de jaren 2018 tot en met 2021 € 1195,34
- kosten in verband met verhuizing € 1184,37
- immateriële schade € 7500,00
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 1576,49, bestaande uit de kosten voor [naam 2] en de kosten voor het eigen risico, rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden begroot op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het deel van de vordering dat ziet op verhuiskosten. Behandeling van dit deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op nu een goede beoordeling daarvan nader onderzoek vergt naar de vraag of en zo ja, in hoeverre, de opgevoerde kosten noodzakelijk waren.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder primair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: verkrachting] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
De rechtbank zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 242 Sr.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4 vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd van twee jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] .
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 9.076,50bestaande uit € 1.576,50 als vergoeding voor de materiële en € 7.500,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 9.076,50, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 80 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.M.L. Rogmans, voorzitter,
mr. L. Boonstra en mr. M.S. Lamboo, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.E. Lee,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 september 2021.
Mr. Lamboo is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Verklaring van de verdachte ter terechtzitting
De verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 29 juni 2021 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Ik heb seksuele handelingen gedaan meerdere malen.
U houdt mij de feitelijkheden uit de tenlastelegging voor. Dat is allemaal gebeurd.
Ik heb de Instagramberichten in het dossier gelezen en ik heb ze ook verstuurd.
Een proces-verbaal van aangifte (pagina 10 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 1 oktober 2018 door aangever [slachtoffer] ten overstaan van verbalisanten [naam 3] en [naam 4] afgelegde verklaring:
Toen liep ik naar de keuken en daar pakte hij mijn polsen vast en probeerde hij mij weer te zoenen. Toen duwde hij mij naar de bijkeuken tegen de deur van de wc aan. Toen maakte hij mijn broek los en deed mijn string naar beneden toen ging hij met zijn vingers in mij. Hij begon mij te vingeren en inmiddels had hij 1 hand vast bij de pols boven mijn hoofd. Ik probeerde heel veel te bewegen zodat hij geen controle meer zou hebben. Toen deed hij zijn broek los en probeerde hij zijn piemel in mij te stoppen. Dat lukte niet omdat ik heel veel bewoog. Toen ging hij door met zijn vingers en uiteindelijk zakte ik door mijn benen tegen de deur aan en toen zei hij nog iets van "goed zo".
Tussendoor heb ik heel vaak gezegd dat ie moest stoppen en dat ik het niet wilde. Toen ik daar op die grond zat ging hij nog door met zijn vingers. Op een geven moment verstijfde ik of verslapte. Ik had niet het gevoel dat ik er echt bij was. Ik kon niks meer. En toen stopte hij.
Ik voelde me heel vies. Ik besloot toen te gaan douchen. Ik stond in de douche. Na een tijdje kwam hij de badkamer binnen, trok het gordijn open en hij vroeg of hij me mocht "joinen". Ik zei tegen hem dat ik al klaar was en dat hij zelf mocht gaan douchen. Toen trok hij zijn broek uit en zijn boxershort en toen stond ie onder de douche met zijn overhemd aan. Toen greep hij mijn borsten beet en ging weer met zijn vingers in mij. Ik gaf aan dat ik het niet wilde, dat ie moest stoppen. Toen ben ik de douche uit gegaan. Toen deed ik mijn badjas aan die in de badkamer hing.
Ik gaf aan dat hij dingen met mij deed die ik niet wilde. Hij zei "sorry, ik zal het niet meer doen, ik blijf van je af".
Toen trok hij mijn badjas uit tot zover dat kon want ik lag er ook op. Ik zei weer tegen hem dat ik het niet wilde. Dat hij van me af moest blijven, dat ik het koud had. Toen kwam hij tegen mij aan liggen. Hij had gezegd dat ie dat niet meer zou doen. Hij zou alleen kroelen en verder niks. Toen pakte hij mijn borsten vast en ik voelde een erectie tegen mijn bil aan. Toen klom hij boven op me. Hij ging met zijn mond en zijn tong over mijn borsten heen. Hij deed 1 been tussen mijn benen. Hij ging toen met zijn vingers heel hard in me. Toen begon hij me ook weer te zoenen en zo. Ik probeerde heel veel te bewegen en ik kon geen kant meer op. Toen zette hij zijn andere been er ook tussen en deed toen zijn penis in me. Hij begon me heel hard te neuken. Hij hield me ook vast bij mijn polsen en ik probeerde weer veel te bewegen en zo. Toen verstijfde ik weer en toen stopte hij.
Hij had me vast en ik probeerde heel veel te bewegen om van hem weg te komen maar dat lukte niet. Toen hij me ging vingeren heb ik veel gezegd "dat ie moest stoppen en dat ik het niet wilde. "Ik heb dat vaak herhaald volgens mij. Hij deed mijn broek uit en string uit en toen ging hij mij met zijn vingers vingeren. Toen was ik wel echt bang. Dat was vanaf het moment dat hij mij de bijkeuken in duwde.
Toen werd ik echt bang. Hij is groot, bijna 2 meter. Hij is heel sterk. Hij is breed. Hij had mij vast en kon niet wegkomen omdat hij me heel stevig vast had. Het lukte mij gewoon niet. Op het moment dat ik op de grond zakte heb ik er nog tegen gevochten maar daarna verslapte ik en toen stopte hij.
Een proces-verbaal van bevindingen van 8 mei 2019 (pagina 25 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in het relaas van verbalisant [naam 5] :
Op maandag 1 oktober 2018, vanaf omstreeks 10.20 uur, hebben de zedenrechercheurs [naam 3] en [naam 4] een aangifte ter zake verkrachting opgenomen van [slachtoffer] contra de verdachte [naam 6] .
Op bladzijde 8, 4e alinea van haar aangifte verklaart zij dat zij whatsapp-gesprekken heeft tussen haar en [naam 6] waarin wordt gesproken over de verkrachting.
Het bleek mij dat de bestanden te groot waren om via email te verzenden. Hierop heeft [slachtoffer]
de bestanden op een USB stick geplaatst.
Op de USB stick werden na onderzoek de volgende bestanden aangetroffen:
(…)
• Screenshots van gesprekken met als tekst ‘tussen [naam 7] ) en mij [naam 6] ) op IG
(Instagram) over gebeurtenis van 13-02-2018' (Dit betreft het vermoedelijke feit verkrachting
op 13-02-2018 waarvan [naam 6] aangifte heeft gedaan contra de verdachte [naam 7]
J. [naam 6] );
(…).
Bijlagen:
4. Screenshots van gesprekken tussen [naam 7] en [naam 6] mbt de gebeurtenis op 13-
02-2018.
Een schriftelijk bescheid (pagina 46 e.v.), inhoudende een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, Sv.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Instagram-chat tussen de [naam 6] en [slachtoffer]
Ik kan me die dag herinneren
als de dag van gisteren.
Waarom? Omdat ik me er nog
heel erg voor schaam en ik het
niet uit m'n hoofd kan krijgen.
Eerlijk? Ik krijg er zelfs nog
tranen van in m'n ogen, want zo
ben ik niet en wil ik ook never
worden.
Dat het zo slecht met je gaat
nu, doet mij pijn omdat ik de
oorzaak ben. Nogmaals het
never nooit zo ver mogen
komen. Ik heb er geen woorden
voor, dat ik dit allemaal met
jou teweeg kan brengen dat dit
allemaal voor verschijnselen
bij is gekomen, had ik nooit
gedacht. Ik wou dat ik je
kon helpen, maar dat is niet
mogelijk want ik ben de
oorzaak.
Oprecht, ik ben zo opgelucht
dat je dit zegt! Je weet niet
half hoeveel dit met me doet, ik
had verwacht dat je tegen me
tekeer zou gaan en alles zou
ontkennen. Tranen stromen
gewoon hier..
Hoe kan ik zoiets ergs
Ontkennen
Ik stopte omdat ik wist dat het
menens was, dat het niet ging
om 1 van onze seksspelletjes
Het voelde niet goed
Waar merkte je dat aan dan?
Dat je verstijfd was
Je stribbelde niet meer tegen
En op de manier hoe je deed
De manier waarop ik deed?
Je verslapte
En gaf je over
Achteraf dacht ik; ik had dit
kunnen doen of dat
Jij moet absoluut niet denken
Jij had dit of dat
Ik was het
De vrouw waar ik diep van
binnen echt nog ontiegelijk veel
van hou. heb ik beschadigd
voor het leven
En dat doet pijn
Maar dan ook echt pijn
Waarom heb je dat daarna nog
2x gedaan dan?
En zelfs nog verder gegaan..
Dat weet ik niet
Ik was er niet bij met m'n
verstand
Hoe bedoel je?
Dat ik niet weet waarom ik het
daarna nog 2x heb gedaan
Ik was er met m’n verstand niet
bij
Dus je vind niet dat je mij hebt
verkracht?
Dat heb je mij niet zien zeggen
Je vroeg of ik er bewust van
was
Ja nu achteraf..
Of je nu beseft dat je mij hebt
verkracht?
Ik besef dat ik je Iets ergs heb
aangedaan ja