De rechtbank stelt het volgende vast. In het advies van Ten Have van 27 mei 2019 is de waardevermindering van de woning als gevolg van de planologische wijziging vastgesteld op € 15.000,00. Dat is 2,7% van de waarde van de woning onder het oude planologische regime, op de dag voor de peildatum. Aan de hand van maximalisatie van de bouw- en gebruiksmogelijkheden onder het oude en nieuwe planologische regime is Ten Have in haar advies ingegaan op de factoren uitzicht, (zon)lichttoetreding, privacy, verkeersbewegingen en milieuhinder (geluid, stank, stof, trilling, koplampen en dergelijke). Volgens Ten Have is sprake van een planologisch enigszins nadeliger situatie en daarmee van een waardevermindering die ligt tussen 0-5% van de waarde van de woning.
Wat betreft uitzicht is volgens Ten Have vanwege het opschuiven van de verkeersbestemming in de richting van de woning van eisers sprake van een planologisch enigszins nadeliger situatie. Het uitzichtverlies voor eisers door een verhoging in de vorm van een talud was planologisch volgens Ten Have al mogelijk onder het oude planologische regime, omdat de voorheen geldende planvoorschriften er niet aan in de weg stonden dat op de bestemming “Wegen” een weg zou worden gerealiseerd op een talud. In zoverre is volgens Ten Have geen sprake van een nadeliger situatie wat betreft uitzicht.
Wat betreft (zon)lichttoetreding is volgens Ten Have geen sprake van een planologisch nadeliger situatie omdat eisers op grond van het voorheen geldende regime al rekening moesten houden met de aanleg van taluds met daarop rijbanen en met groenvoorzieningen.
Wat betreft privacy is volgens Ten Have sprake van een planologisch nadeliger situatie onder het nieuwe regime vanwege het opschuiven van de verkeersbestemming richting de woning van eisers en vanwege de intensivering van het gebruik voor verkeersdoeleinden in vergelijking met het voorheen geldende gebruik voor agrarische doeleinden.
Wat betreft het aantal verkeersbewegingen is volgens Ten Have geen sprake van een planologisch nadeliger situatie als gevolg van het nieuwe planologische regime, omdat het nieuwe bestemmingsplan geen nieuwe woonwijken en/of bedrijventerreinen dan wel andere bestemmingen mogelijk maakt die leiden tot een relevante toename van verkeersintensiteiten.
Wat betreft de factor milieuhinder is volgens Ten Have als gevolg van gebruik voor verkeersdoeleinden in vergelijking met gebruik voor agrarische doeleinden sprake van een intensivering van gebruik met een toename van geluid, stank en fijnstof tot gevolg. Het planologische beperkt naderbij komen van de verkeersbestemming leidt volgens Ten Have niet tot een relevante toename van invallend koplampschijnsel en/of trillingshinder. Met remmende, optrekkende auto’s, verdrijvingsvlakken en dwarsliggers (door eisers rammelstroken genoemd) moesten eisers verder volgens Ten Have onder het ouder planologische regime al rekening houden.