ECLI:NL:RBNHO:2021:7883

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
10 september 2021
Zaaknummer
HAA 21/3092
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit twee eiseressen en een eiser, beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland. De eisers stellen dat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun bezwaar, dat zij op 4 november 2020 hebben ingediend tegen een beslissing van 29 september 2020. Dit bezwaar betreft een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor individuele begeleiding op school. Verweerder heeft op 5 augustus 2021 stukken ingediend, maar heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet vereist is.

De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene in beroep kan gaan, mits hij het bestuursorgaan eerst in gebreke heeft gesteld. Eisers hebben dit gedaan op 18 mei 2021, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat verweerder een besluit heeft genomen. De rechtbank concludeert dat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eisers te vergoeden. Daarnaast worden de proceskosten van eisers, tot een bedrag van € 374,-, door verweerder vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/3092

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres 1] , wonende te [woonplaats] , eiseres

[eiser], eiser
[eiseres 2], eiseres
tezamen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. R. Muurlink),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eisers hebben ingesteld omdat verweerder volgens hen niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 4 november 2020, gericht tegen de beslissing van verweerder van 29 september 2020 inzake een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb voor individuele begeleiding op school.
Verweerder heeft op 5 augustus 2021 op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend.
Tevens heeft verweerder medegedeeld dat ambtshalve een besluit ten aanzien van de individuele begeleiding thuis en op school is genomen tot 31 augustus 2021.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
3. Eisers hebben het bezwaarschrift ingediend op 4 november 2020. Verweerder moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is. Omdat er een adviescommissie is, geldt in dit geval een termijn van twaalf weken. Dat staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb. Verweerder heeft de termijn verlengd tot 23 april 2021.
4. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is voorbij. Eisers hebben verweerder op 18 mei 2021 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
5. Omdat verweerder nog geen besluit op bezwaar heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
7. Het beroep is kennelijk gegrond.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoeden.
9. Omdat het beroep gegrond is, krijgen eisers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1.0 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 748,-), bij een wegingsfactor 1/2. Toegekend wordt € 374,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 15.000,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 374,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.