In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, vordert eiseres, een ex-echtgenote, dat gedaagde, haar ex-echtgenoot, haar een bruidsgave van 761 gouden Yek Bahar Azadi munten afstaat. De partijen zijn zowel de Nederlandse als de Iraanse nationaliteit en zijn op 24 mei 2007 in Iran gehuwd. De rechtbank heeft eerder in een echtscheidingsprocedure geoordeeld dat de verdeling van de huwelijksgemeenschap aan de orde is. Eiseres stelt dat gedaagde verplicht is om de bruidsgave te betalen, terwijl gedaagde dit betwist en aanvoert dat hij financieel niet in staat is om aan deze verplichting te voldoen. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Iraans recht van toepassing is. De rechtbank wijst de vordering tot afgifte van de bruidsgave toe, maar wijst de vordering tot verkoop van de woning van gedaagde af, omdat er geen grondslag is om gedaagde daartoe te verplichten. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.