ECLI:NL:RBNHO:2021:7797

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
C/15/319552 / JU RK 21-1559
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling na zorgen over seksuele veiligheid van minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 september 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorgregeling voor twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De zaak is ontstaan na een spoedverzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming (Regio Amsterdam), die ernstige zorgen had over de veiligheid van de kinderen bij (pleeg)vader [de pleegvader 2]. De zorgen waren naar voren gekomen na een melding van Veilig Thuis, waarin werd aangegeven dat (pleeg)vader [de pleegvader 2] betrokken zou zijn bij ongepast gedrag, waaronder het bedreigen van een cliënt en het delen van naaktfoto's van de kinderen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 30 augustus 2021, waarbij beide pleegvaders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen sinds december 2019 bij (pleeg)vader [de pleegvader 1] verblijven en dat er eerder al zorgen waren over de seksuele veiligheid van de kinderen bij (pleeg)vader [de pleegvader 2]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de huidige zorgregeling, die op 2 december 2020 was vastgesteld, niet langer in het belang van de kinderen is. De kinderrechter heeft besloten de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen niet langer bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] verblijven, totdat er meer duidelijkheid is over de situatie en de veiligheid van de kinderen kan worden gewaarborgd. De GI krijgt de regie over de omgang en kan een nieuw verzoek indienen zodra er mogelijkheden zijn voor contact tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Haarlem
Zaakgegevens : C/15/319552 / JU RK 21-1559
datum uitspraak: 6 september 2021
beschikking wijzigen zorgregeling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming (Regio Amsterdam),
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
  • [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige 1] ;
  • [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de pleegvader 1], hierna te noemen (pleeg)vader [de pleegvader 1] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de pleegvader 2], hierna te noemen (pleeg)vader [de pleegvader 2] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 18 augustus 2021 met de daarin vermelde stukken;
- het e-mailbericht van de GI van 18 augustus 2021;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 19 augustus 2021, ontvangen op 19 augustus 2021.
1.2.
Op 30 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- ( pleeg)vader [de pleegvader 1] ,
- ( pleeg)vader [de pleegvader 2] ,
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] .

2.2. De feiten

2.1
Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2017 zijn de (pleeg)vaders gezamenlijk belast met de voogdij over [de minderjarige 1] .
2.2
Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 juli 2017 zijn de (pleeg)vaders gezamenlijk belast met de voogdij over [de minderjarige 2] .
2.3
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven sinds december 2019 bij (pleeg)vader [de pleegvader 1] .
2.1.
Bij beschikking van de kinderrechter van 16 september 2020 zijn [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] onder toezicht gesteld. Die ondertoezichtstelling is verlengd tot 16 september 2022.
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 2 december 2020 is de volgende regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: de zorgregeling) vastgesteld:
De minderjarigen verblijven in de even weken van vrijdagmiddag na school tot maandagochtend naar school en in de oneven weken van woensdagmiddag na school tot vrijdagochtend naar school bij [de pleegvader 2] en de rest van de tijd bij [de pleegvader 1] .
De minderjarigen verblijven in de even jaren:

de voorjaarsvakantie bij [de pleegvader 2] ;

de eerste week van de meivakantie bij [de pleegvader 2] ;

de tweede week van de meivakantie bij [de pleegvader 1] ;

Vaderdag bij [de pleegvader 1] ;

de eerste drie weken van de zomervakantie bij [de pleegvader 2] ;

de laatste drie weken van de zomervakantie bij [de pleegvader 1] ;

de herfstvakantie bij [de pleegvader 1] ;

de eerste week van de kerstvakantie, vanaf vrijdag na school tot tweede kerstdag 9:00 uur, bij [de pleegvader 2] ;

de tweede week van de kerstvakantie, vanaf tweede kerstdag 9:00 uur tot maandag naar school, bij [de pleegvader 1] ;
en de minderjarigen verblijven in de oneven jaren:

de voorjaarsvakantie bij [de pleegvader 1] ;

de eerste week van de meivakantie bij [de pleegvader 1] ;

de tweede week van de meivakantie bij [de pleegvader 2] ;

Vaderdag bij [de pleegvader 2] ;

de eerste drie weken van de zomervakantie bij [de pleegvader 1] ;

de laatste drie weken van de zomervakantie bij [de pleegvader 2] ;

de herfstvakantie bij [de pleegvader 2] ;

de eerste week van de kerstvakantie, vanaf vrijdag na school tot tweede kerstdag 9:00 uur, bij [de pleegvader 1] ;

de tweede week van de kerstvakantie, vanaf tweede kerstdag 9:00 uur tot maandag naar school, bij [de pleegvader 2] ,
waarbij de ouder bij wie de minderjarigen op dat moment verblijven, de minderjarigen naar de andere ouder brengt.
2.3.
Bij spoedbeschikking van de kinderrechter van 18 augustus 2021 is bepaald dat de zorgregeling tussen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] en (pleeg)vader [de pleegvader 2] wordt opgeschort voor de duur van twee weken, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden en is bepaald dat de verzoeker en de overige belanghebbenden zullen worden gehoord tijdens de zitting van 30 augustus 2021.

3.3. Het verzoek

3.1.
De GI handhaaft haar verzoek om met spoed de huidige zorgregeling tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] op te schorten voor de duur van twee weken, althans tot de inhoudelijke behandeling ter zitting, en de regie voor het opzetten van begeleid contact bij de GI te leggen. Aanvullend verzoekt de GI om de vastgestelde zorgregeling tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] te wijzigen naar het stopzetten van de omgang totdat duidelijk is wat het belang van de kinderen dient en hiervoor de regie bij de GI te leggen, althans een beslissing te nemen die de kinderrechter in het belang van de minderjarigen acht.
3.2.
De GI heeft dit verzoek als volgt onderbouwd. Op 18 augustus 2021 heeft de GI een zorgmelding van Veilig Thuis (hierna “VT”) ontvangen. VT was door de werkgever van (pleeg)vader [de pleegvader 2] op de hoogte gesteld van de volgende zorgen. (Pleeg)vader [de pleegvader 2] is op 17 augustus 2021 op staande voet ontslagen. De reden hiervan is het bedreigen van een cliënt, het stelen van medicatie en het aangaan van een seksuele relatie met een verstandelijk beperkte, autistische cliënt. Deze cliënt heeft mondeling en met beeldmateriaal op zijn telefoon met zijn gedragsdeskundige gedeeld dat (pleeg)vader [de pleegvader 2] naaktfoto’s van beide kinderen naar de cliënt heeft gestuurd. Daarnaast zijn er filmpjes getoond waarop te zien is dat de kinderen drankjes mixen, waarbij op de achtergrond een hevig hijgende man te horen is, zeer vermoedelijk (pleeg)vader [de pleegvader 2] . Tot slot heeft de cliënt aangegeven seksuele handelingen met (pleeg)vader [de pleegvader 2] te hebben verricht in het bijzijn van de kinderen. Op dit moment is de melding alleen telefonisch gedaan en de gedragsdeskundige is bezig met het opstellen van een schriftelijke melding. Vanwege voorgenoemde zorgen, is de GI van mening dat de zorgregeling tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] opgeschort dient te worden. De GI kan de veiligheid van de kinderen bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] momenteel niet waarborgen en vindt het noodzakelijk dat zij per direct naar (pleeg)vader [de pleegvader 1] gaan. Het is gezien de melding zeer aannemelijk dat de kinderen getuige zijn geweest van seksuele handelingen. Daarnaast maakt de GI zich grote zorgen om de psychische gesteldheid van (pleeg)vader [de pleegvader 2] , gezien het feit dat hij naaktfoto’s van de kinderen heeft gemaakt, deze naaktfoto’s heeft gedeeld met zijn cliënt en zorgelijk gedrag vertoont op zijn werk (het bedreigen van cliënten en het stelen van medicatie). In de komende periode wil de GI gaan onderzoeken in hoeverre de kinderen getuige zijn geweest van de gebeurtenissen. Als dit het geval is, wil de GI onderzoeken in hoeverre dit heeft geleid tot traumatische ervaringen en wat er voor de kinderen nodig en passend is aan behandeling/hulpverlening. Daarnaast wil de GI gesprekken gaan voeren met (pleeg)vader [de pleegvader 2] over zijn psychische gesteldheid en daarmee de emotionele beschikbaarheid voor zijn kinderen. Mogelijk is daarbij individuele ondersteuning voor hem nodig in de vorm van therapie/behandeling. Aan de hand hiervan kan de GI bepalen of het stopzetten van begeleid contact in het belang van de kinderen is.
3.3.
Ter zitting heeft de GI hieraan toegevoegd dat er aangifte is gedaan tegen (pleeg)vader [de pleegvader 2] en dat het strafrechtelijk onderzoek nog niet van start is gegaan. Op advies van het Centrum voor Seksueel Geweld (CSG) is door Veilig Thuis een taxatiegesprek uitgevoerd, in de vorm van een soort studioverhoor. Het CSG gaf aan dat de kinderen zo’n gesprek aankunnen, ondanks hun beperkingen. De vraag is wel in hoeverre je met zo’n taxatiegesprek de zorgen op tafel krijgt. Daarom wil de GI parallel aan dit taxatiegesprek specialistische hulpverlening inzetten bij (pleeg)vader [de pleegvader 1] thuis, om het gedrag van de kinderen te kunnen observeren. Hopelijk kan op die manier duidelijk worden wat de kinderen hebben meegemaakt en welke hulpverlening zij nodig hebben. De GI kan niet aangeven binnen welke termijn hierover duidelijkheid komt. Er is sprake van een spanningsveld: enerzijds is de hechting tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] belangrijk, waardoor de GI het liefst spoedig een vorm van contact bewerkstelligt. Anderzijds is het onduidelijk wat de kinderen hebben meegemaakt en speelt de eigen beperking van de kinderen ook een grote rol. Indien er zoveel onduidelijkheid is, kan de GI de veiligheid van de kinderen niet garanderen. Er moeten daarom eerst antwoorden komen, voordat de GI een vorm van contact (bijvoorbeeld videobellen of begeleid contact) kan realiseren. Levvel is de hoofdaannemer in deze zaak en zij zullen zelf de hulpverlening leveren dan wel hiervoor een partij aanwijzen in overleg met de GI. Het verzoek van de GI is gebaseerd op de Veilig Thuis-melding. De (pleeg)vaders zijn binnengekomen met een vechtscheidingssituatie en hebben continue afwijkende verhalen gehad. De GI doet niet aan waarheidsvinding, maar heeft wel de bodemeis gesteld dat de kinderen geen getuige mogen zijn van elke vorm van seksueel contact. Door de Veilig Thuis-melding kan de GI de soortgelijke geuite zorgen van (pleeg)vader [de pleegvader 1] niet meer negeren.
Het gaat naar omstandigheden goed met de kinderen. Zij vertonen geen afwijkend gedrag en er zijn tot dusver geen signalen door de scholen gemeld. Daarnaast verloopt de samenwerking tussen de GI en (pleeg)vader [de pleegvader 1] goed. De GI verzoekt de vastgestelde zorgregeling tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] te wijzigen naar het stopzetten van de omgang totdat duidelijk is wat het belang van de kinderen dient. De regie dient bij de GI te worden gelegd, wat inhoudt dat de GI een nieuw verzoek bij de kinderrechter zal indienen als er enige vorm van contact mogelijk blijkt te zijn.

4.Het standpunt van belanghebbenden

4.1. (
Pleeg)vader [de pleegvader 1] heeft ter zitting aangevoerd dat hij mede bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] is weggegaan vanwege soortgelijke zorgen als in de Veilig Thuis-melding. Hij heeft deze zorgen aangegeven bij de hulpverlening en onderbouwd met bewijs, maar hier is nooit naar gekeken en werd steeds afgedaan als echtscheidingsproblematiek. De kinderen willen niet meer naar (pleeg)vader [de pleegvader 2] . Zij waren altijd van slag als ze bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] waren geweest en hadden anderhalve week nodig om hiervan te herstellen. De kinderen hebben speciale behoeften en worden steeds weer belast met negatieve gebeurtenissen.
4.2. (
Pleeg)vader [de pleegvader 2] heeft ter zitting aangevoerd dat hij begrip heeft voor de spoedbeslissing gelet op de Veilig Thuis-melding, maar dat hij het niet eens is met het aanvullende verzoek van de GI. (Pleeg)vader [de pleegvader 2] is bang dat er sprake zal zijn van onthechting als deze situatie nog langer voortduurt. De kinderen zijn veilig bij hem en er is geen sprake van seksueel misbruik. Ook zijn er geen zorgen over zijn psychische gesteldheid. (Pleeg)vader [de pleegvader 2] vindt het goed dat Veilig Thuis onderzoek gaat doen naar waar de kinderen bij betrokken zijn geweest. De kinderen zijn volgens hem in ieder geval niet betrokken geweest bij een strafbaar feit. Ook is er geen schade bij hen ontstaan door het verblijf bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] , nu de kinderen nergens iets van hebben gemerkt. Er zijn naaktfoto’s doorgestuurd naar derden en er is een filmpje gemaakt, maar (pleeg)vader [de pleegvader 2] vindt dat dit wordt opgeblazen. Daarnaast heeft (pleeg)vader [de pleegvader 2] nooit een seksuele relatie met een cliënt gehad. Tot slot slaapt [de minderjarige 1] wel eens bij hem in bed, maar daar is niemand bij. Overigens merkt (pleeg)vader [de pleegvader 2] ook dat de kinderen moeten bijkomen van het schakelen tussen de (pleeg)vaders.

5.5. De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:265g lid 1 BW kan de kinderrechter op verzoek van de GI voor de duur van de ondertoezichtstelling onder meer een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. De kinderrechter kan op grond van het tweede lid van artikel 1:265g BW de hiervoor genoemde beslissing wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.2.
De GI heeft allereerst verzocht om met spoed de huidige zorgregeling tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] op te schorten voor de duur van twee weken, althans tot de inhoudelijke behandeling ter zitting, en de regie voor het opzetten van begeleid contact bij de GI te leggen. Bij spoedbeschikking van 18 augustus 2021 is bepaald dat de zorgregeling tussen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] en (pleeg)vader [de pleegvader 2] wordt opgeschort voor de duur van twee weken. Gelet op de ernstige zorgen uit de Veilig Thuis-melding, ziet de kinderrechter geen aanleiding om het in voormelde beschikking van 18 augustus 2021 geformuleerde oordeel te wijzigen. Die spoedbeschikking dient derhalve te worden gehandhaafd.
5.3.
Het aanvullende verzoek van de GI dient te worden opgevat als een verzoek tot het wijzigen van de bij beschikking van 2 december 2020 vastgestelde zorgregeling, in die zin dat de zorgregeling wordt stopgezet voor wat betreft het verblijf van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] . Hierbij verzoekt de GI de regie over de omgang te krijgen, wat inhoudt dat de GI een nieuw verzoek tot het vaststellen van een zorgregeling zal indienen zodra enige vorm van contact tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] mogelijk blijkt te zijn.
5.4.
Uit voormelde beschikkingen van 16 september 2020, 2 december 2020 en 19 augustus 2021 volgt dat er sprake is van een voortdurende strijd tussen de (pleeg)vaders, waardoor de belangen van de kinderen in de knel raken. Daarnaast volgt hieruit dat de kinderen specifieke en extra zorg- en ontwikkelingsbehoeften hebben vanwege hun belaste verleden, persoonlijke problematiek en kwetsbaarheid. Tot slot volgt uit deze beschikkingen dat de kinderen meer dan een gemiddeld kind rust, zorg en aandacht nodig hebben en dat het in hun belang wordt geacht dat er rust komt.
5.5.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat (pleeg)vader [de pleegvader 1] al langer zorgen uit over de seksuele veiligheid van de kinderen bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] . Vanwege de echtscheidingsproblematiek en de afwijkende verhalen van de (pleeg)vaders, leken deze zorgen van (pleeg)vader [de pleegvader 1] tot voor kort onderdeel van de onderlinge strijd tussen de (pleeg)vaders en waren ze voor de GI geen aanleiding voor wijziging van de zorgregeling. Met de GI is de kinderrechter van oordeel dat de onder rechtsoverweging 3.2 en 3.3 genoemde gebeurtenissen een wijziging van omstandigheden opleveren die maken dat handhaving van de zorgregeling vastgesteld in de beschikking van 2 december 2020 niet meer in het belang van de kinderen geacht kan worden. Het navolgende is hiervoor redengevend.
5.6.
Door de melding van de werkgever van (pleeg)vader [de pleegvader 2] bij Veilig Thuis zijn er ernstige zorgen gerezen over de seksuele veiligheid en het welzijn van de kinderen bij de (pleeg)vader [de pleegvader 2] . Die melding roept verder ook vragen op over zijn beschikbaarheid als opvoeder van deze zeer kwetsbare kinderen die een belast verleden hebben en kampen met diverse persoonlijke problematiek. Het verweer en de toelichting van (pleeg)vader [de pleegvader 2] ter zitting – dat, kort gezegd, dit alles wordt opgeblazen en dat de kinderen niet betrokken zijn geweest bij strafbare feiten en seksuele handelingen – neemt niet weg dat zolang er geen onderzoek is gedaan naar de betrokkenheid van de kinderen bij de genoemde gebeurtenissen en de gevolgen daarvan voor hun veiligheid, welzijn en ontwikkeling, de veiligheid van de kinderen bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] niet gewaarborgd is. Daarbij komt dat door die melding de onderlinge strijd en spanningen tussen de (pleeg)vaders nog zijn toegenomen, wat zijn weerslag op deze kinderen niet zal missen gelet op de door beide (pleeg)vaders erkende moeite die de kinderen al hadden met de wisselingen tussen hen. Het door (pleeg)vader [de pleegvader 2] verder opgeworpen gevaar voor onthechting weegt tegen die mogelijke onveiligheid en onrust niet op.
5.7.
De kinderrechter acht het gelet op het voorgaande in het belang van de kinderen dat er zoveel mogelijk rust komt. De bij beschikking van 2 december 2020 vastgestelde zorgregeling dient daarom te worden gewijzigd, in die zin dat de zorgregeling wordt stopgezet voor wat betreft het verblijf van de kinderen bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] . Dat betekent dat de kinderen door (pleeg)vader [de pleegvader 1] opgevoed en verzorgd zullen worden zolang er geen duidelijkheid is over de betrokkenheid van de kinderen bij de in de melding onder rechtsoverweging 3.2 en 3.3 beschreven gebeurtenissen en de eventuele gevolgen daarvan voor hun veiligheid, welzijn en ontwikkeling. Gelet op de ondertoezichtstelling die nu nog tot 16 september 2022 voortduurt ligt de regie over de mogelijkheden van herstel van het contact/omgang tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] bij de GI, met dien verstande dat de GI een verzoek tot vaststelling van een zorgregeling in kan dienen indien en voor zover enige vorm van contact/omgang tussen de kinderen en (pleeg)vader [de pleegvader 2] mogelijk en in het belang van de kinderen is.

6.De beslissing

De kinderrechter:
bepaalt dat de bij beschikking van 2 december 2020 vastgestelde zorgregeling wordt gewijzigd, in die zin dat de zorgregeling wordt stopgezet voor wat betreft het verblijf van
[de minderjarige 1]en
[de minderjarige 2]bij (pleeg)vader [de pleegvader 2] .
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C.M. Swinkels, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.J. den Otter als griffier 6 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam