ECLI:NL:RBNHO:2021:7712

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 augustus 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5334
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag leges voor bestemmingsplan en verzoek om schadevergoeding afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. van Deuzen, en de heffingsambtenaar van de gemeente Hollands Kroon. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een aanslag leges van € 3.926,95 die was opgelegd voor de vaststelling van een bestemmingsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag leges terecht was opgelegd, aangezien het bedrag overeenkwam met de tarieven zoals vastgesteld in de Nota tarieven 2019 van de gemeente Hollands Kroon. Eiseres had betoogd dat zij had verzocht om wijziging van het bestemmingsplan en niet om de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan, maar de rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad het bestemmingsplan had vastgesteld en dat de legesaanslag dus correct was.

Daarnaast heeft eiseres een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar een krantenartikel over een vergelijkbare woon-zorgvoorziening, maar de rechtbank oordeelde dat dit beroep niet kon slagen. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk leges waren opgelegd aan de andere voorziening, maar dat deze uit een fonds van de gemeente waren betaald. Eiseres had ook een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/5334

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

30 augustus 2021 in de zaak tussen

[X] , wonende te [Z] , eiseres(gemachtigde: mr. A. van Deuzen),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hollands Kroon, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 23 september 2020 op het bezwaar van eiseres tegen de aan haar opgelegde aanslag leges.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2021. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
[A] en [B] .

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Overwegingen

1. In het Gemeenteblad van de gemeente Hollands Kroon van [..] 2020, nr. [# 1] , is de vaststelling van het bestemmingsplan [C] gepubliceerd. Het besluit is genomen door de gemeenteraad en het doel van het plan is het toevoegen van de functie woon-zorgvoorziening.
2. Aan eiseres is met dagtekening 4 juni 2020 een aanslag leges opgelegd ten bedrage van € 3.926,95. De omschrijving bij de opgelegde aanslag is de volgende:
“Leges in behandeling nemen voor de vaststelling van het bestemmingsplan [C] conform artikel 8.1 van de legesverordening Hollands Kroon 2019”
3. Namens eiseres heeft haar gemachtigde hiertegen bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is door verweerder ontvangen op 1 juli 2020.
4. Verweerder heeft op 23 september 2020 uitspraak op bezwaar gedaan waarbij het bezwaar ongegrond is verklaard en de aanslag leges is gehandhaafd. De uitspraak op bezwaar is verzonden naar het adres van de gemachtigde van eiseres.
5. De gemachtigde van eiseres heeft verweerder per brief van 30 september 2020 in gebreke gesteld. De brief vermeldt, voor zover van belang, het volgende:
“Tot op heden heb ik geen beslissing op bezwaar mogen ontvangen, zodat ik u wil verzoeken deze tijdig uit te reiken bij gebreke waarvan aanspraak gemaakt wordt op de dwangsom in het kader van de Wet Dwangsom.
Bovenstaande betekent niet dat afgezien wordt van het recht te worden gehoord (art. 7:2 Awb).”
6. Verweerder heeft hierop gereageerd bij brief van 5 oktober 2020. Bij de brief is nogmaals de uitspraak op bezwaar van 23 september 2020 gevoegd. Ten aanzien van het hoorrecht heeft verweerder opgemerkt dat in bezwaar niet is verzocht om te worden gehoord en dat om die reden geen hoorzitting heeft plaatsgevonden.
7. In geschil is de hoogte van de opgelegde aanslag leges. Ter zitting van de rechtbank heeft de gemachtigde van eiseres het standpunt dat de hoorplicht is geschonden laten vallen.
8. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat is verzocht om wijziging van het bestemmingsplan (legestarief conform onderdeel 8.2 van de Nota tarieven 2019 van de gemeente Hollands Kroon: € 1.418,20) en niet om de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan (legestarief conform onderdeel 8.1 van de Nota tarieven 2019 van de gemeente Hollands Kroon: € 3.926,95). Ook stelt eiseres dat de legesbedragen nooit met haar zijn besproken maar dat het enige bedrag dat door de gemeente is genoemd een bedrag is van € 50,75, in een e-mail van 12 december 2018. Tot slot heeft eiseres gewezen op een krantenartikel uit ‘Hollands Kroon in het Nieuws’ met als kop “Geen leges voor kleinschalige woonvorm ’t Hart Zorg in Winkel” dat gaat over een vergelijkbare woon-zorgvoorziening, aldus eiseres. Eiseres concludeert dan ook tot gegrondverklaring van het beroep en verlaging van de aanslag. Verweerder heeft de standpunten van eiseres weersproken en zich op het standpunt gesteld dat sprake is van de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan. Volgens verweerder is er met eiseres nooit gesproken over het wijzigen van het bestemmingsplan en bovendien is de vaststelling van het bestemmingsplan gepubliceerd in het Gemeenteblad. Het bedrag van € 50,75 dat is genoemd in de e-mail van 12 december 2018 ziet op de kosten voor het indienen van een principeverzoek en niet op de legeskosten, aldus verweerder. Ten aanzien van het krantenartikel en woonvorm ’t Hart Zorg in Winkel heeft verweerder gesteld dat wel degelijk een aanslag leges is opgelegd maar dat de gemeente deze voor haar rekening heeft genomen. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Aanslag leges
9. In hoofdstuk 8 (Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten) onder Titel 2 van onderdeel 7.6 van de Nota tarieven 2019 is het volgende vermeld:
8.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een € 3.926,95
aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in
artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening
8.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een € 1.418,20
aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in
artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening
10. Artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen, met dien verstande dat deze regels ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het plangebied.
11. Artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat bij een bestemmingsplan kan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het plan te geven regels burgemeester en wethouders binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen.
12. De rechtbank stelt vast dat uit de publicatie in het Gemeenteblad (zie hiervoor onder rechtsoverweging 1) volgt dat een bestemmingsplan is vastgesteld voor de woon-zorgvoorziening die eiseres op [C] wil exploiteren. Het bedrag van de leges voor het vaststellen van een bestemmingsplan bedraagt op grond van de Nota tarieven 2019 € 3.926,96. Naar het oordeel van de rechtbank is de legesaanslag dan ook naar het juiste bedrag opgelegd. De verwijzing van eiseres naar enkele e-mails van medewerkers van de gemeente waarin wordt gesproken over het wijzigen van het bestemmingsplan, doet hieraan niet af.
13. Ten aanzien van het bedrag van € 50,75 dat is genoemd in een e-mail van 12 december 2018 overweegt de rechtbank dat uit die e-mail duidelijk volgt dat die kosten enkel zien op het indienen van een principeverzoek. Zoals door verweerder is toegelicht, kan een dergelijk verzoek worden ingediend waarmee de indiener, alvorens het officieel indienen van het verzoek, inzicht krijgt in de kans van slagen van de aanvraag. Eiseres kon naar het oordeel van de rechtbank op grond van die e-mail niet menen dat er met het in behandeling nemen van de officiële aanvraag en de daaropvolgende procedure geen kosten waren gemoeid.
14. Voor zover eiseres met de verwijzing naar het krantenartikel een beroep heeft willen doen op het gelijkheidsbeginsel, oordeelt de rechtbank dat dat beroep niet kan slagen. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres verklaart dat volgens hem uit het krantenartikel volgt dat geen leges in rekening zijn gebracht aan ’t Hart Zorg. Volgens eiseres is sprake van een vergelijkbare woon-zorgvoorziening en zouden bij haar dus ook geen leges in rekening gebracht moeten worden. Verweerder heeft desgevraagd toegelicht dat in het geval van ’t Hart Zorg een legesaanslag is opgelegd maar dat die uiteindelijk is betaald uit een fonds van de gemeente. ’t Hart Zorg had daarvoor een aanvraag ingediend en voldeed aan de gestelde eisen. Deze gang van zaken is door eiseres niet weersproken. Anders dan eiseres stelt, zijn ook aan ’t Hart Zorg leges in rekening gebracht zodat het standpunt van eiseres geen stand houdt.
Verzoek schadevergoeding
15. De rechtbank heeft in het beroepschrift van eiseres een verzoek om vergoeding van schade gelezen. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de rechtbank bevoegd om op verzoek van eiseres verweerder te veroordelen tot vergoeding van schade. Nu eiseres haar verzoek niet nader heeft onderbouwd, wijst de rechtbank het verzoek af.
Slotsom
16. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.A. Brits, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.