Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
heeft mogen uitgaan van de inhoud van de bestuurlijke rapportage. Daarin staat voldoende duidelijk omschreven dat CMC is opgegaan in HAMC NW en dat op het perceel activiteiten van HAMC NW plaatsvonden. Hetgeen eiseres tegen de bestuurlijke rapportage heeft ingebracht is onvoldoende overtuigend en te weinig objectief om af te kunnen doen aan de conclusies die in de bestuurlijke rapportage zijn getrokken.” Ook heeft de rechtbank (in rechtsoverweging 6.3) de burgemeester gevolgd zijn standpunt dat “
de vrees is gerechtvaardigd dat het gebruik van het terrein en het clubhuis door HAMC NW, al dan niet onder de naam van CMC, een ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. Sluiting van het terrein en clubhuis voor onbepaalde tijd is dan ook te rechtvaardigen en staat in verhouding tot het daarmee te dienen doel.”
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
5.Het verweer tegen de tegenvordering
6.De beoordeling
wordt geacht daarna steeds van jaar op jaar stilzwijgend te zijn verlengd”. In de huurovereenkomst staat ook dat bij beëindiging van de huur een opzegtermijn van drie maanden in acht moet worden genomen. De kantonrechter is van oordeel dat partijen op basis van deze tekst mochten verwachten dat de huur steeds jaarlijks (per 1 januari) verlengd zou worden met een jaar en dat deze met een opzegtermijn van drie maanden tegen het einde van elk jaar kon worden beëindigd. Er is dus sprake van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd.
- de vereniging[CMC; opm. ktr]
heeft de wens te kennen gegeven om van de Gemeente in eigendom te verwerven de opstallen van het tot op heden bij haar in gebruik zijnde gedeelte van het perceel (…); - de Gemeente heeft hiermee ingestemd, waarna de Gemeente en de vereniging te dier zake een overeenkomst (…) hebben gesloten;
- van bedoelde door partijen getekende overeenkomst is een kopie gehecht aan de onderhavige akte, welke overeenkomst geacht wordt integraal deel uit te maken van deze akte. (…)
Verstrijken van de duur van het recht van opstal
Opzegging
Afstand
Beschikking rechter
Opstaller heeft geen recht op vergoeding van (een gedeelte van ) de waarde van de ten tijde van de beëindiging nog aanwezige opstallen, voor zover door hemzelf of een rechtsvoorganger aangebracht of van eigenaar tegen vergoeding van de waarde overgenomen, tenzij het geval als vermeld in artikel 6.2 van de overeenkomst zich voordoet. (…)”
over te dragen aan een derde;
in te brengen in een maat of vennootschap;
te splitsen door overdracht van het opstalrecht op een gedeelte van de zaak waarop het opstalrecht rust;
te gebruiken voor een hypothecaire inschrijving.
7.De beslissing
dagvaarding € 107,21
griffierecht € 124,00
salaris gemachtigde € 996,00;