Op 21 juni 2021 heeft eiser beroep ingesteld bij de Rechtbank Noord-Holland, omdat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, niet tijdig had beslist op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van 15 april 2021. Verweerder heeft op 16 juli 2021 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op 7 september 2021 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals vermeld in artikel 6:2 van de Awb. Eiser had op 15 april 2021 een verzoek ingediend, dat door verweerder op 16 april 2021 is ontvangen. De beslistermijn van vier weken was verstreken op 13 mei 2021. Eiser heeft verweerder op 1 juni 2021 in gebreke gesteld, waarna twee weken zijn verstreken. Verweerder heeft uiteindelijk op 9 juli 2021 een schriftelijke beslissing genomen.
De rechtbank concludeert dat, omdat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen en er geen recht op een dwangsom bestaat, eiser geen belang meer heeft bij de procedure over het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep van eiser is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft echter wel besloten om het door eiser betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden, aangezien verweerder pas heeft beslist nadat eiser beroep had ingesteld. De uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, en is openbaar uitgesproken.