ECLI:NL:RBNHO:2021:7545

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
C/15/319859 / HA RK 21/172
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tweede verzoek tot wraking van rechter mr. P.J. Jansen door verzoeker

Op 31 augustus 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de wrakingskamer, een beslissing genomen op het tweede verzoek tot wraking van verzoeker tegen rechter mr. P.J. Jansen. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van 4 augustus 2021, waarin een eerder wrakingsverzoek kennelijk ongegrond was verklaard. Verzoeker diende op 10 augustus 2021 opnieuw een verzoek in, waarin hij aangaf dat er geen rechtsmiddel openstond tegen de eerdere beslissing en dat hij de rechter opnieuw wenste te wraken.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat verzoeker in zijn tweede verzoek geen nieuwe wrakingsgronden heeft aangevoerd. Het is de verantwoordelijkheid van de verzoeker om zelf de gronden voor een wraking te formuleren, en dit is in dit geval niet gebeurd. De wrakingskamer heeft daarom besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen en heeft het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat een volgend verzoek tot wraking van dezelfde rechter niet in behandeling zal worden genomen, tenzij er nieuwe feiten of omstandigheden worden gepresenteerd die na 10 augustus 2021 aan verzoeker bekend zijn geworden. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/319859 / HA RK 21/172
Beslissing van 31 augustus 2021
op het tweede verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoeker.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. P.J. Jansen,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1.
Bij beslissing van 4 augustus 2021 heeft de wrakingskamer een wrakingsverzoek van verzoeker tegen de rechter kennelijk ongegrond verklaard.
1.2.
Bij brief van 10 augustus 2021 ontving de wrakingskamer opnieuw een verzoek van verzoeker tegen dezelfde rechter. In deze brief vermeldt verzoeker:
“Aangezien er geen Rechtsmiddel open staat tegen de beslissing van 4 augustus 2021 WRAAK IK U
OPNIEUW!!”
1.3.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek door de wrakingskamer.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1.
Verzoeker heeft in zijn brief van 10 augustus 2021 behalve het voorgaande voorts opgenomen dat de wrakingsgronden zullen worden ingediend door de heer [naam].
2.2.
In een e-mailbericht van 10 augustus 2021 heeft de heer [naam] zich gepresenteerd als “begeleider” van verzoeker. In het e-mailbericht verzoekt [naam] om het opstellen en toezenden van proces-verbalen van de eerder gehouden zitting op 27 juli 2021. Wrakingsgronden zijn niet aangevoerd.

3.De beoordeling

3.1.
Evenals in zijn vorige verzoek zijn er ook in dit geval feitelijk door verzoeker geen wrakingsgronden aangevoerd. Een partij die een rechter verzoekt te wraken, dient zelf de gronden daartoe aan te voeren. Dat is niet afhankelijk van een op te stellen proces-verbaal.
3.2.
De wrakingskamer rechtbank zal daarom ook het tweede verzoek als kennelijk ongegrond afwijzen.
Daarbij overweegt de wrakingskamer dat een volgend verzoek ten aanzien van deze rechter niet in behandeling zal worden genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na 10 augustus 2021 aan de verzoeker bekend zijn geworden.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond,
4.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzitter, mr. B. Voogd en mr. N. Boots leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van D.H. Geuze, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2021.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.