Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiseres] ,
[eiser],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 augustus 2021 met producties 1 tot en met 8 van de zijde van [eiseres] en [eiser] ;
- de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op 16 augustus 2021 ingebrachte producties 1 tot en met 4;
- de mondelinge behandeling van 19 augustus 2021, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden en waarbij door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] pleitaantekeningen zijn overgelegd.
2.De feiten
ten behoeve van de garage op het perceel van [eiseres] c.s. (…) en ten laste van het perceel van [gedaagde 1] c.s. een erfdienstbaarheid van uitweg bestaat om van en naar [adres 3] te gaan, zowel vanaf de garage als vanaf de tuinpoort, inclusief het recht van [eiseres] c.s. om hun auto voor de garage te parkeren’.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
Het oplepelen van een bloemlezing uit de memorie van grieven, zoals [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in feite hebben gedaan, uitmondend in de stelling
“aan deze feitelijke en procesrechtelijke omstandigheden is de bodemrechter voorbijgegaan”, volstaat daartoe niet.
een ieder die [eiseres] c.s. toegang tot hun eigendom wensen te verlenen’. [eiseres] en [eiser] moeten van het door de bodemrechter (vooralsnog) vastgestelde recht, overeenkomstig de goederenrechtelijke aard daarvan, onbeperkt gebruik kunnen maken, zodat dit ook strekt tot het verlenen van toegang door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan de kinderen van [eiseres] en [eiser] en de bij [eiseres] en [eiser] op bezoek komende personen.
1.016,00