Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser] ,
1.[gedaagde] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 juli 2021 met producties 1 tot en met 41 van de zijde van [eiser] c.s.;
- de door [gedaagde] c.s. op 21 juli 2021 ingebrachte producties 1 tot en met 33 en de eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 22 juli 2021, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden en waarbij door [eiser] c.s. en [gedaagde] c.s. pleitaantekeningen zijn overgelegd.
2.De feiten
on hold’ te zetten omdat partijen ‘
een schikking[hebben]
bereikt die nog in een schriftelijke vaststellingsovereenkomst dient te worden vastgelegd’.
(…) [eiser] is zeer ontstemd over deze gang van zaken. Ten pleidooi van 23 april 2021 is ten overstaand van 3 raadsheren van het gerechtshof een vaststellingovereenkomst tot stand gekomen, die enkel en alleen nog op papier vastgelegd diende te worden. Helaas hadden de raadsheren in verband met een volgende zitting geen tijd meer voor een dergelijke schriftelijke vastlegging in een proces-verbaal en is afgesproken dat partijen dat zelf zullen doen en dan het gerechtshof zullen verzoeken die vaststellingsovereenkomst te voorzien van een titel. Dat laatste nota bene op uw verzoek. Op uw verzoek heb ik daartoe een concept tekst voor de vaststellingovereenkomst opgesteld. Uw reactie in uw e-mail van vandaag komt neer op het heropenen van de vaststellingsovereenkomst en vergaand terugonderhandelen, dit laatste voor de zoveelste keer. [eiser] kan daarmee niet akkoord gaan en heeft mij verzocht om het gerechtshof te vragen alsnog de vaststellingovereenkomst vast te leggen in een proces-verbaal. (…)’
(…) Dank voor ons overleg van vanmorgen.
(…) Cliënten kunnen akkoord gaan met een VSO conform bijgevoegd tekst plus bijlage 3. Uw bijlage 1 en 2 zijn akkoord. (…)’
(…) Zoals ik in mijn e-mail van vanmorgen 13.43 uur bevestigde hebt u vanmorgen namens uw cliënten onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud het voorstel van cliënten geaccepteerd om de deal rond te maken conform het voorstel van 5 mei jl. met borgstelling [betrokkene 1] en zonder verrekening van de administratiekosten. Dit betekent dat er overeenstemming is bereikt over de vastlegging van de vaststellingsovereenkomst (VSO) conform mijn e-mail van 5 mei jl. uitgebreid met de borgstelling [betrokkene 1] .
(…) Vanmorgen ben ik niet onvoorwaardelijk en zonder voorbehoud akkoord gegaan met een voorstel zoals u in uw e-mail van vanavond schrijft, maar was ik in afwachting van een
(…) Namens het hof deel ik u het volgende mee. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen een minnelijke regeling van het geschil bereikt. Er was echter onvoldoende tijd om van de inhoud van de minnelijke regeling proces-verbaal op te maken. De verwijzing naar de rol van 11 mei 2021 was dan ook bedoeld om hetzij doorhaling te verzoeken, hetzij te verzoeken om een nadere enkelvoudige zitting waarop alsnog proces-verbaal zou worden opgemaakt van de inhoud van de minnelijke regeling. Heden is echter arrest verzocht. Daarvoor was de rolverwijzing niet bedoeld. Partijen zijn reeds gebonden aan de minnelijke regeling door de wilsovereenstemming die in aanwezigheid van het hof is bereikt.
(…) Tijdens de zitting is tevens de mogelijkheid genoemd arrest te vragen in het geval partijen geen overeenstemming zouden bereiken over een schriftelijke vaststellingsovereenkomst. (…) Nu eenstemmig om arrest wordt gevraagd, verzoek ik uw hof namens cliënten beleefd om arrest te wijzen op de kortst mogelijke termijn. (…)’
(…) Het is juist dat er ter zitting een schikking is bereikt. Ik zal ter rolle van 25 mei 2021 verzoeken om een nadere enkelvoudige zitting waarop alsnog proces-verbaal zal worden opgemaakt van de inhoud van de minnelijke regeling. (…)’
(…) Uit de herinnering van de raadheren en de aantekeningen van de zittingsgriffier blijkt het volgende. Tijdens de mondelinge behandeling van 23 april 2021 hebben partijen ter zake van hun geschil een perfecte mondelinge vaststellingsovereenkomst gesloten, die in verband met de beschikbare resterende tijd niet in een afzonderlijk proces-verbaal is vastgelegd. Partijen zouden daarvoor zelf zorgen en, zo zij daarin niet zouden slagen of behoefte zouden hebben aan een titel, vragen om een nadere enkelvoudige zitting waarin de vaststellingovereenkomst alsnog in een afzonderlijk proces-verbaal zou worden beschreven. De zaak is verwezen naar de rol van 11 mei 2021, voor doorhaling of verzoek om een nadere enkelvoudige zitting.
de vaststellingsovereenkomst van 10 mei jl. in een proces-verbaal’ vast te leggen en mr. Kesnich het Gerechtshof heeft verzocht om een enkelvoudige zitting te gelasten, heeft [betrokkene 2] bij e-mail van 26 mei 2021 aan de advocaten geschreven:
(…) Namens het hof bericht ik u als volgt.
(…) Zoals reeds tweemaal eerder per mail door mij bericht, hebben partijen tijdens de mondelinge behandeling van 23 april 2921 ter zake van hun geschil een perfecte mondelinge vaststellingsovereenkomst gesloten. De toen bereikte wilsovereenstemming strekt zich uit over alle essentialia van de vaststellingsovereenkomst. Dit blijkt uit de herinnering van de raadsheren en de aantekeningen van de zittingsgriffier. Het hof houdt daaraan vast. De discussie erover is gesloten.
(…) Nu vaststaat dat we tijdens het pleidooi op 23 april 2021 een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, stel ik voor dat we alvast de dividenduitkering van € 31.000 aan AMJB vanuit
(…) Jij weet net zo goed als ik dat we tijdens het pleidooi geen vaststellingovereenkomst hebben gesloten. We hebben tijdens het pleidooi slechts overeenstemming bereikt op hoofdlijnen, niet over alle essentiële onderwerpen en de schriftelijke uitwerking van de totaaloplossing. (…)’
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie en reconventie
perfecte vastellingsovereenkomst’) tussen partijen is gesloten, die omwille van de tijd van de raadsheren van het Gerechtshof niet op dat moment in een proces-verbaal is vastgelegd. Afgesproken is daarom dat partijen hier na de mondelinge behandeling zelf zorg voor zouden dragen. [gedaagde] c.s. voeren echter aan dat op 23 april 2021 slechts op hoofdlijnen overeenstemming is bereikt over een aantal uitgangspunten voor een regeling, maar dat werd afgesproken dat de zaak zou worden aangehouden door het Gerechtshof zodat partijen na de mondelinge behandeling verder konden onderhandelen op basis van de overeengekomen uitgangspunten.
pas een (nieuwe) vaststellingsovereenkomst tot stand[komt]
als deze tot in detail op papier is vastgelegd en door alle partijen is ondertekend.’ De voorzieningenrechter volgt daarbij het standpunt van [eiser] c.s. dat dit voorbehoud niet gold voor hetgeen bij het Gerechtshof is overeengekomen tussen partijen. De reden dat de inhoud van de minnelijke regeling niet tijdens de mondelinge behandeling van 23 april 2021 bij het Gerechtshof op schrift is gesteld is immers dat hiervoor onvoldoende tijd was, zoals door [betrokkene 2] namens de raadsheren van het Gerechtshof in de e-mails van 11 en 12 mei 2021 is bevestigd. Dat doet niet af aan de tussen partijen op dat moment bereikte wilsovereenstemming met betrekking tot de punten zoals opgesomd namens de raadsheren in de e-mail van 26 mei 2021. De tussen (de advocaten van) partijen plaatsgevonden onderhandelingen na 23 april 2021 doen daar evenmin aan af.
Aandelen machinefabriek € 100.000’, (ii) ‘
Dividenduitkering € 31.000 aan [eiser] c.s.’, (iii) ‘
Aandelen Rotterdam gaan naar [eiser] c.s.’, (iv) ‘
Aandelen Group + andere dochters gaan naar [gedaagde] c.s.’ en (v) ‘
Intrekking aangiftes over en weer’.
(…) [gedaagde] , ga jij nu maar samen met “Pinokio [betrokkene 3] ” naar [plaats 3] om daar elkaar eens flink ……. (…)’ Dat dit niet voor het eerst is dat [eiser] zich negatief uitlaat over [gedaagde] , zoals [gedaagde] c.s. stellen, is verder – ondanks het verweer daartegen van [eiser] c.s. – niet onderbouwd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de enkele verwijzing naar de inhoud van de e-mail van 9 juli 2021 onvoldoende grievend is om als grondslag van deze vordering te dienen. Ongetwijfeld zullen partijen zich af en toe minder vleiend over elkaar hebben uitgelaten naarmate het conflict verder escaleerde, maar de voorzieningenrechter heeft niet de indruk dat daarbij de grenzen van het toelaatbare zijn overschreven. Dat neemt echter niet weg dat partijen op het hart wordt gedrukt om in het kader van de afwikkeling van hetgeen in dit vonnis wordt beslist de situatie niet verder te laten escaleren.
1.016,00 (tarief kort geding)
grootst mogelijke kwijting en decharge over en weer” (genoemd in de opsomming in de e-mail van [betrokkene 2] van 26 mei 2021) zijn overeengekomen, leent de wilsovereenstemming op dit punt zich niet voor enigerlei vastlegging in kort geding. Deze ruime finale kwijting zal immers pas kunnen gelden als alle details ook verder zijn afgewikkeld.