ECLI:NL:RBNHO:2021:7318
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Tijdig verzet tegen verstekvonnis in zorgverzekeringskwestie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 september 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiseres in verzet, die niet eerder op de zitting was verschenen, had een zorgverzekering afgesloten bij VGZ Zorgverzekeraar N.V. en was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 500,00 op basis van een verstekvonnis van 3 februari 2021. De eiseres in verzet stelde dat zij de inleidende dagvaarding van 8 december 2020 nooit had ontvangen, omdat deze was betekend op een adres waar zij niet meer woonachtig was. Na het indienen van de verzetdagvaarding op 25 mei 2021, stelde de kantonrechter vast dat de verzettermijn tijdig was ingediend, omdat de eiseres in verzet pas op 26 april 2021 op de hoogte was geraakt van het verstekvonnis.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering van VGZ, die de openstaande declaraties had ingediend, toewijsbaar was. De eiseres in verzet had onvoldoende verweer gevoerd tegen de vordering en de kantonrechter concludeerde dat de vordering van VGZ terecht was. De eiseres in verzet werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 75,00 werden vastgesteld. De uitspraak bevestigde het eerdere verstekvonnis en verklaarde het verzet ongegrond.