ECLI:NL:RBNHO:2021:731

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
29 januari 2021
Zaaknummer
8206215 \ CV EXPL 19-18746
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Rotterdam naar Antalya op 13 september 2019. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, TUI Airlines, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Palma de Mallorca, waardoor de vlucht niet op tijd kon vertrekken.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat hen in beginsel recht geeft op compensatie volgens de Verordening. De vervoerder moest echter aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die niet konden worden vermeden, zelfs niet met alle redelijke maatregelen. De vervoerder heeft bewijs geleverd van de slechte weersomstandigheden en de opgelegde CTOT's (Calculated Take-off Times) die de vertraging hebben veroorzaakt.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. Daarom werd de vordering van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8206215 \ CV EXPL 19-18746
Uitspraakdatum: 6 januari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: S. Pekcan (ARAG Flight Claim Service)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TUI Airlines Nederland B.V.
gevestigd te Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 26 november 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Rotterdam naar Antalya (Turkije) op 13 september 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn meer dan drie uur later op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Op het verweer zal bij de beoordeling worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden op grond van artikel 5, lid 3, van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever er op gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeerbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt. Ook is er sprake van buitengewone omstandigheden wanneer een luchtvaartmaatschappij een vlucht op een overbelaste luchthaven moet uitstellen of annuleren wegens slechte weersomstandigheden, ook als dit tot capaciteitstekort leidt.
5.4.
De vervoerder voert aan dat de vlucht onderdeel uitmaakt van de rotatievlucht Rotterdam – Palma de Mallorca (Spanje) – Rotterdam – Antalya – Rotterdam. Omstreeks het geplande moment van aankomst van het eerste deel van de rotatievlucht (Rotterdam-Palma de Mallorca) was er op de luchthaven van Palma de Mallorca sprake van zeer slechte weersomstandigheden, waardoor de luchthaven van Palma de Mallorca gesloten werd. Het toestel kreeg geen toestemming om te mogen landen, waardoor de gezagvoerder genoodzaakt was uit te wijken naar een andere luchthaven, namelijk de luchthaven van Barcelona (Spanje), aldus de vervoerder. Het toestel is vervolgens om 08:45 UTC te Barcelona gearriveerd. Aldaar heeft de gezagvoerder gewacht op verbetering van het weer en op toestemming om opnieuw naar Palma de Mallorca te mogen vertrekken. Het toestel mocht echter van Eurocontrol niet direct vertrekken en kreeg een Calculated Take-off Time (CTOT) opgelegd. Het toestel mocht om 12:12 UTC opstijgen en is met een vertraging van vijf uur en 10 minuten om 13:10 UTC te Palma de Mallorca gearriveerd. De vervoerder voert vervolgens aan dat het toestel voor de vlucht Palma de Mallorca-Rotterdam opnieuw een CTOT opgelegd kreeg. Op basis van het CTOT kreeg het toestel om 15:10 UTC toestemming van de lokale luchtverkeersleiding om van de gate te mogen vertrekken. Als gevolg van het voorgaande is de vlucht met een vertraging van zes uur en 40 minuten aangevangen en met een vertraging van zes uur en 15 minuten te Rotterdam gearriveerd. De vlucht in kwestie (Rotterdam-Antalya) is als gevolg van het voorgaande om 19:30 UTC aangevangen en, met een vertraging van zeven uur en vijf minuten, om 23:15 UTC te Antalya gearriveerd, aldus nog steeds de vervoerder.
5.5.
De passagiers betwisten dat er sprake is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die de vlucht in kwestie hebben verhinderd. De passagiers stellen zich daarbij op het standpunt dat niet is gebleken dat sprake was van slechte weersomstandigheden en dat de vervoerder geen maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen of te verhelpen. De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door haar overgelegde producties en haar toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
5.6.
Niet betwist is dat de rotatievlucht door het toestel CS-TQU is uitgevoerd. Bij conclusie van antwoord is een meteorologisch rapport overgelegd, waarbij door de vervoerder is toegelicht dat de luchthaven van Palma de Mallorca te kampen had met onweersbuien en cumulonimbus wolken, hetgeen gepaard gaat met turbulentie, bliksem en icing conditions. Hiermee heeft de vervoerder voldoende aangetoond dat er sprake was van slechte weersomstandigheden te Palma de Mallorca. Voorts volgt uit het log van Eurocontrol dat het toestel van de luchtverkeersleiding een CTOT kreeg opgelegd, waarmee het toestel pas om 14:37 UTC vanaf Barcelona mocht opstijgen. De reden van het CTOT is REGCAUSE WA 84. Code 84 staat voor
ATFM due to WHEATHER AT DESTINATION.De vervoerder heeft overtuigend toegelicht dat deze regulatie is opgelegd vanwege de weersomstandigheden te Palma de Mallorca
.Uit het log volgt verder dat het CTOT is bijgesteld naar 12:12 UTC. De vervoerder heeft ook het log van de vlucht van Palma de Mallorca-Rotterdam overgelegd. Ook uit dit log valt op te maken dat het CTOT meerdere keren werd herzien. Het toestel kreeg uiteindelijk om 14:13 UTC het CTOT van 15:26 UTC met als reden code 81
: “ATFM due to ATC ENROUTE DEMAND/CAPACITY”.De vervoerder heeft naar het oordeel van de kantonrechter met de door haar overgelegde stukken en haar toelichting daarop voldoende aangetoond dat de luchtverkeersleiding meerdere CTOT’s aan het toestel heeft opgelegd. Niet is gebleken dat de CTOT’s door eigen toedoen van de vervoerder zijn opgelegd. Wanneer een toestel een CTOT krijgt opgelegd, heeft het toestel niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn in dit geval de opgelegde CTOT’s voor de vluchten Rotterdam-Palma de Mallorca en Palma de Mallorca-Rotterdam aan te merken als een buitengewone omstandigheid. Het CTOT is in dit geval immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van de luchtvaartmaatschappij.
5.7.
De passagiers stellen dat de door de luchtverkeersleiding opgelegde restricties geen doorwerking hebben op de vlucht in kwestie. De kantonrechter volgt de passagiers niet in deze stelling. Een CTOT kan immers worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de Verordening, zodat deze kan doorwerken op de vlucht in kwestie aangezien deze met hetzelfde toestel is uitgevoerd. Daar komt bij dat het toestel door de opgelegde CTOT’s pas om 17:25 UTC te Rotterdam is gearriveerd en dus de vlucht in kwestie niet kon uitvoeren op de geplande vertrektijd van 11:50 UTC. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van de voorafgaande vlucht werkt dan ook door naar de vlucht in kwestie.
5.8.
Voorts dient de vraag te worden beantwoord of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. Daarbij moet het wel gaan om maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheid voldoen aan voor de betrokken luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. De passagiers stellen dat de vervoerder sinds 08:45 UTC op de hoogte was van de vertraging die het vluchtschema zou oplopen en ondertussen ervoor kon kiezen een alternatieve vlucht te regelen voor de passagiers. In dat kader heeft de vervoerder aangevoerd dat zij een kleine luchtvaartmaatschappij is en dat zij niet zomaar extra vliegtuigen beschikbaar heeft om de vertragingen op te vangen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan van de vervoerder in het kader van de redelijke maatregelen niet worden verwacht dat zij toestellen aan de grond houdt om vertragingen op te vangen. Door de passagiers wordt ook niet betwist dat de vervoerder alles in het werk heeft gesteld om de passagiers zo spoedig mogelijk te vervoeren. De vervoerder heeft dan ook alle redelijke maatregelen getroffen die van haar konden worden verwacht.
5.9.
Gelet op het voorgaande zal de vordering worden afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven derhalve geen bespreking.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder zijn gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 60,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter