Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
';
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over vervangende toestemming voor een reis naar het Verenigd Koninkrijk. De moeder verzocht om toestemming om met haar minderjarige kinderen van 3 augustus 2021 tot 14 augustus 2021 naar het Verenigd Koninkrijk te reizen voor een familiebezoek. De vader verzette zich tegen deze reis, omdat hij vreesde dat het een te groot risico voor de gezondheid van hun zoon zou vormen, gezien de Covid-19 situatie. De rechtbank oordeelde dat de reis noodzakelijk was, aangezien de moeder haar ouders sinds 2015 niet had gezien en de gezondheid van de grootouders zorgwekkend was. De rechtbank stelde vast dat de vader onvoldoende bewijs had geleverd dat de reis een te groot risico voor de gezondheid van de kinderen met zich meebracht. De rechtbank verleende de moeder vervangende toestemming voor de reis en voor het aanvragen van paspoorten voor de kinderen, aangezien de vader zijn toestemming had onthouden. De rechtbank benadrukte dat de moeder zich moest houden aan de geldende Covid-19 maatregelen en dat de toestemming van de vader voor de reis en het aanvragen van paspoorten door de rechtbank werd vervangen.