Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Sterk Beton B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Kamerstukken II, 2007–2008, 31 518, nr. 3, pag. 18).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak verzoekt een werknemer de kantonrechter om te bepalen dat zijn werkgever, Sterk Beton B.V., aansprakelijk is voor een bedrijfsongeval dat op 20 maart 2015 heeft plaatsgevonden. Het verzoek wordt gedaan in het kader van een deelgeschilprocedure. De kantonrechter oordeelt dat er in deze procedure nog niet kan worden vastgesteld of de werkgever aansprakelijk is, omdat daarvoor nader bewijs nodig is. De deelgeschilprocedure leent zich niet voor nadere bewijslevering, waardoor het verzoek van de werknemer wordt afgewezen.
De werknemer, die in 2015 als uitzendkracht bij Sterk Beton werkte, heeft het bedrijf aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden door het ongeval. Sterk Beton betwist de aansprakelijkheid en stelt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. De kantonrechter wijst erop dat de werkgever aansprakelijk is voor schade die de werknemer lijdt, tenzij de werkgever kan aantonen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen. In deze zaak is er echter onvoldoende bewijs om te concluderen dat Sterk Beton aansprakelijk is.
De kantonrechter concludeert dat de zaak niet geschikt is voor een deelgeschilprocedure en dat een gewone bodemprocedure de aangewezen weg is om de aansprakelijkheidsvraag te beoordelen. De kosten van de deelgeschilprocedure worden begroot op € 4.475,00, maar de verzochte veroordeling tot betaling van deze kosten aan de werknemer wordt afgewezen, omdat de aansprakelijkheid niet is vastgesteld.