3.1.[eiser sub 1] c.s. vordert – na eiswijziging – dat de kantonrechter [gedaagde sub 1] c.s., voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de tussenhuurovereenkomst tussen partijen per 13 augustus 2021 eindigt;
voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] c.s. tekort schiet in de nakoming van zijn (contractuele) bewonings- en gebruiksverplichting uit hoofde van de tussenhuurovereenkomst en [gedaagde sub 1] c.s. veroordeelt tot vergoeding aan [eiser sub 1] c.s. van alle door die tekortkomingen door [eiser sub 1] c.s. geleden en alsnog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling binnen één week na dit vonnis van het door hem aan [eiser sub 1] c.s. verschuldigde tot en met 30 april 2021, te weten de somma ad € 30.357,53 + P.M. tot aan de dag der algehele voldoening, althans in goede justitie te bepalen bedragen en termijnen;
v. [gedaagde sub 1] c.s. bij wijze van nakoming hoofdelijk veroordeelt tot betaling binnen één week na dit vonnis aan [eiser sub 1] c.s. de somma ad € 21.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van de desbetreffende maandelijkse (huur)betalingstermijnen tot en met de algehele voldoening, althans in goede justitie te bepalen bedragen en termijnen;
[gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten van het geding, alsmede de beslagkosten, vermeerderd met de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de volledige proceskosten, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.