In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Austrian Airlines AG, wegens het missen van een aansluitende vlucht als gevolg van een vertraging van de eerste vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een reis van Belgrado naar Amsterdam met een overstap in Wenen op 12 augustus 2019. De vlucht van Belgrado naar Wenen (OS736) was vertraagd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht naar Amsterdam (OS377) miste. De passagier arriveerde uiteindelijk op 13 augustus 2019 met een vertraging van 11 uur. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.
De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de passagier voldoende overstaptijd had en dat de vertraging van vlucht OS736 niet aan de vervoerder te wijten was, maar aan buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de passagier een geplande overstaptijd van 35 minuten had, en dat de vlucht met een vertraging van slechts 5 minuten was uitgevoerd. De kantonrechter concludeerde dat de passagier geen omstandigheden had aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat zij de aansluitende vlucht niet tijdig had kunnen halen. Daarom werd de vordering van de passagier afgewezen en werd zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van voldoende overstaptijd en de verantwoordelijkheden van passagiers bij het maken van aansluitingen. De rechter oordeelde dat de vervoerder in dit geval voldoende maatregelen had genomen om de kans op het missen van de aansluitende vlucht te minimaliseren, en dat de passagier zelf verantwoordelijk was voor het tijdig melden bij de gate.