Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
VGZ Zorgverzekeraar N.V.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V., rechtsopvolgster van VGZ voor de Zorg N.V., een verzoek ingediend bij de kantonrechter om verbetering van een eerder vonnis dat op 9 juni 2021 was gewezen. Dit verzoek werd gedaan op 24 juni 2021, waarbij VGZ stelde dat er een kennelijke schrijffout in het vonnis aanwezig was die voor eenvoudig herstel in aanmerking zou komen. De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van een kennelijke schrijffout die zich leent voor herstel. De kantonrechter heeft daarbij artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, dat beoogt om kennelijke fouten te corrigeren zonder dat partijen daarvoor een rechtsmiddel hoeven aan te wenden. De kantonrechter benadrukte dat voor partijen en derden direct duidelijk moet zijn dat er sprake is van een vergissing. In dit geval was het bezwaar van VGZ gericht op de inhoudelijke beoordeling van het geschil, en niet op een kennelijke fout. Daarom werd het verzoek om verbetering afgewezen. De beslissing werd op 14 juli 2021 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter I.H. Lips, in aanwezigheid van de griffier.