Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde] ,
[gedaagde]
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 april 2021, hersteld bij vonnis van 28 april 2021,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 8 juli 2021, tevens houdende mondeling vonnis in het incident tot tussenkomst, en de daarin genoemde processtukken en proceshandelingen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
in conventie
vervroegdeonteigening als bedoeld in artikel 54f Ow, gaat die gedachte uit van een verkeerde rechtsopvatting: “
Het staat ter keuze van de onteigenende partij of hij de versnelde procedure wil volgen, of dat hij de gewone procedure verkiest (…) De vraag kan worden gesteld of de vervroegde overschrijving [rb: van de eigendom] altijd moet kunnen plaats vinden, of dat de onteigenende partij moet kunnen aannemelijk maken, dat zij daarbij belang heeft. In het huidige stelsel [rb: voor de invoering van de mogelijkheid tot vervroegde onteigening] wordt niet de eis gesteld, dat de onteigenende partij haar belang bij voorlopige inbezitneming moet aantonen. De bepaling dat de onteigenende partij na de aankondiging in de dagvaarding reeds rente over het bedrag der schadeloosstelling verschuldigd is vanaf het tijdstip van het interlocutoire vonnis, waarbij de deskundigen worden benoemd (het huidige artikel 54h) fungeert als het ware als rem op het „ondoordacht" vragen van voorlopige inbezitneming. Min of meer eenzelfde rem is in het voorgestelde stelsel aanwezig, doordat de onteigenende partij - aangenomen dat zij inderdaad tot de vervroegde overschrijving van het vonnis overgaat - direct een voorschot op de schadeloosstelling moet betalen; is er geen belang bij de vervroegde onteigening, dan verliest de onteigenende partij voortijdig en onnodig de beschikking over de uitbetaalde voorschotten en dit moet voor de onteigenende partij reeds een aansporing zijn om niet zonder noodzaak vervroegde onteigening te vragen.”(MvT, Kamerstukken II 1969/70, 10590, 3, p. 11 en 13).
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van [gedaagden] om hun deskundige tot rechtbankdeskundige te benoemen. Over de schadeloosstelling moet onafhankelijk van partijen worden geadviseerd. De deskundige van [gedaagden] kan in deze procedure niet worden beschouwd als voldoende onafhankelijk.