In deze zaak heeft de curator van Tumble ‘n Dry B.V. (hierna: TND) een vordering ingesteld tegen TND Holding B.V. en andere gedaagden, die gezamenlijk worden aangeduid als TND Holding c.s. De curator vorderde de vernietiging van een depotovereenkomst die was gesloten tussen TND en TND Holding c.s. vlak voor het faillissement van TND. De depotovereenkomst betrof een bedrag van € 105.559,78 dat door debiteuren van TND abusievelijk aan TND was betaald, terwijl er een pandrecht rustte op deze vorderingen ten behoeve van TND Holding c.s. De curator stelde dat de depotovereenkomst paulianeus was, omdat deze de schuldeisers van TND benadeelde en dat TND en TND Holding c.s. wetenschap hadden van deze benadeling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de curator terecht de depotovereenkomst heeft vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de depotovereenkomst een onverplichte rechtshandeling was die benadeling van de schuldeisers tot gevolg had. De rechtbank verwierp het verweer van TND Holding c.s. dat de curator de depotovereenkomst niet in redelijkheid kon vernietigen, omdat dit in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank benadrukte dat de curator de taak heeft om de belangen van de gezamenlijke schuldeisers te behartigen en dat de depotovereenkomst niet in het belang van de boedel was.
De rechtbank heeft TND Holding c.s. veroordeeld tot betaling van het depotbedrag aan de curator en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval zij hieraan niet zou voldoen. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de curator toegewezen. Het vonnis is uitgesproken op 18 augustus 2021.