In deze zaak heeft Interam B.V. een vordering ingesteld tegen de vennoten van een vennootschap onder firma, die een bedrijfspand huren voor hun bowlingbedrijf. De vordering betreft een huurachterstand die is ontstaan door de coronamaatregelen. De huurder heeft de huur opgezegd en stelt dat de huurprijs verlaagd moet worden vanwege de coronamaatregelen. De kantonrechter heeft op 8 september 2021 uitspraak gedaan. De huurder heeft geen bewijs geleverd voor de gestelde huurprijsverlaging en de kantonrechter oordeelt dat de vordering van Interam B.V. tot betaling van de huurachterstand wordt toegewezen. De tegenvordering van de huurder wordt afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd is. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in huurgeschillen, vooral in het licht van de coronamaatregelen.