ECLI:NL:RBNHO:2021:6887

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
8992793
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na diefstal uit auto en de rol van assurantietussenpersoon

In deze zaak vordert een consument een schadevergoeding van € 2.159,80 wegens de diefstal van een tas uit zijn auto. De consument had een doorlopende reisverzekering afgesloten bij een andere partij dan de gedaagde, Turien & Co Assuradeuren BV, die als assurantietussenpersoon optrad. De kantonrechter oordeelt dat Turien niet op eigen naam kan worden aangesproken, omdat zij als gevolmachtigde van de verzekeraar, Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V., heeft gehandeld. De consument had de verzekeraar moeten aanspreken, en zelfs dan zou de vordering niet zijn toegewezen. De tas was gestolen terwijl de auto niet afgesloten was en de tas in het zicht stond, wat volgens de polisvoorwaarden geen dekking biedt. De kantonrechter wijst de vordering af en oordeelt dat de consument de proceskosten moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8992793 \ CV EXPL 21-552
Uitspraakdatum: 18 augustus 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1] , wonende te [woonplaats]

2.
[eiser 2], wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: gezamenlijk [eisers] en afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2]
gemachtigde: DAS Rechtsbijstand N.V.
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Turien & Co Assuradeuren BV
gevestigd te Alkmaar
gedaagde
verder te noemen: Turien
gemachtigde: mr. L.M. Morsch
Samenvatting van de zaak en de uitspraak
In deze zaak vordert een consument een uitkering van schade als gevolg van diefstal van een tas uit zijn auto. De consument heeft echter een doorlopende reisverzekering gesloten met een andere partij dan de gedaagde partij. Gedaagde, een assurantietussenpersoon, heeft als gevolmachtigde opgetreden en kan daarom niet op eigen naam worden aangesproken. Als de consument de juiste partij, de verzekeraar, had aangesproken, had dit ook niet geleid tot toewijzing van de vordering. De tas is gestolen terwijl de auto niet afgesloten was achtergelaten en de tas in het zicht stond. Een redelijke uitleg van de verzekeringsbepaling brengt mee dat de polisvoorwaarden dekking van schade in deze situatie uitsluiten.

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] heeft bij dagvaarding van 20 januari 2021 een vordering tegen Turien ingesteld. Turien heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
[eisers] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Turien een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] heeft een doorlopende reisverzekering afgesloten. [eiser 2] , de uitwonende zoon van [eiser 1] , is meeverzekerd. Op de verzekering zijn van toepassing de algemene voorwaarden doorlopende verzekering voor reizen 37077_0617 (A) van Ansvar Idéa Verzekeringen (hierna: de polisvoorwaarden).
2.2.
[eisers] heeft op 27 juli 2020 aangifte gedaan van de diefstal van een tas uit zijn auto en daarna een schadeclaim ingediend bij Turien.
2.3.
Turien heeft opdracht gegeven aan het onderzoeksbureau De Hoog Schaderegeling B.V., handelend onder de naam VIDI, voor het opmaken van een expertiserapport. In het expertiserapport van 11 september 2020 staat de toedracht van de schade vermeld: Tijdens een autorit van Nederland naar Italië op 24 juli 2020 is tijdens een stop bij een tankstation bij Milaan de tas van [eiser 2] , die tussen de voorstoelen lag, uit de auto gestolen. Op dat moment waren de gezinsleden van [eiser 1] , waaronder [eiser 2] , naar het toilet, en liet [eiser 1] de honden uit op een grasveld gelegen naast de auto op ongeveer vijf meter afstand. [eiser 1] heeft niet gezien dat iemand bij of in de auto is geweest. De deuren van de auto waren dicht, maar de auto was niet afgesloten.
2.4.
Volgens het expertiserapport komt een schadebedrag van € 2.159,80 inclusief btw voor vergoeding in aanmerking. In het rapport is geen oordeel gegeven in hoeverre de schade door de verzekering is gedekt.
2.5.
Turien heeft op 15 september 2020 aan [eisers] laten weten dat de schade niet onder de dekking van de polis valt en daarbij verwezen naar artikel 2.6.3. van de polisvoorwaarden.

3.De vordering

3.1.
[eisers] vordert dat de kantonrechter Turien veroordeelt tot betaling van € 2.159,80, de wettelijke rente daarover en € 391,86 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
[eisers] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Turien de claim ten onrechte heeft afgewezen en dan ook tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst die [eisers] bij haar heeft afgesloten. [eiser 1] heeft de auto niet onbeheerd achtergelaten, hij stond voortdurend naast de auto en heeft de auto geen moment uit het zicht verloren. De bepaling in de polisvoorwaarden (artikel 2.6.3.) impliceert dat het moet gaan om ‘onbeheerd achterlaten’ en daarvan was geen sprake. Zou de tas zijn gestolen terwijl [eiser 1] ernaast stond, dan was zijn claim wel gehonoreerd. Dit is vergelijkbaar met de situatie dat [eiser 1] de auto voortdurend in het zicht had. Daarbij komt dat in de polisvoorwaarden een uitzondering is gemaakt indien de diefstal gebeurt tijdens een korte rustpauze. Daarvan is hier sprake.

4.Het verweer

4.1.
Turien betwist de vordering. Het meest verstrekkende verweer van Turien is dat zij niet als verzekeraar kan worden beschouwd. Bij de verzekeringsovereenkomst waar [eisers] de vordering op baseert, is Turien slechts als gevolmachtigde van Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V. (hierna ook: Ansvar) betrokken. Omdat Turien geen contractspartij is bij de afgesloten verzekeringsovereenkomst rust op haar geen verplichting om tot uitkering op de polis over te gaan. Voor zover Turien als contractspartij wordt aangemerkt, voert Turien aan dat de verzekering geen dekking biedt, omdat de auto niet was afgesloten. Meer subsidiair voert Turien aan dat op grond van de polisvoorwaarden de dekking voor kostbare zaken uit een vervoermiddel € 750,00 is en dat gelet op het expertiserapport de dekking van de niet kostbare zaken € 190,81 is, zodat maximaal € 940,81 onder de dekking van de verzekering valt.

5.De beoordeling

5.1.
Het meest verstrekkende verweer van Turien is dat [eisers] de verkeerde partij heeft aangesproken.
5.2.
De kantonrechter overweegt dat - wanneer een verzekeraar een volmacht heeft verleend aan een assuradeur - geldt dat deze assuradeur bij het aangaan van de overeenkomst alleen zijn volmachtgever (de verzekeraar) bindt en niet zichzelf. Dit heeft tot gevolg dat een gevolmachtigd assuradeur (Turien), als deze als gevolmachtigde heeft gehandeld, niet op eigen naam aangesproken kan worden om de schade onder de polis voor zijn rekening te nemen. De vraag die moet worden beantwoord is of Turien in dit geval heeft gehandeld als gevolmachtigde.
5.3.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de polis van de doorlopende reisverzekering is ondertekend door Turien. Ook is de polis afgedrukt op briefpapier van Turien. Hieruit volgt echter niet zonder meer dat Turien heeft gehandeld als verzekeraar. Door de ondertekening van de polis met “
Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V. Namens deze, Turien & Co Assuradeuren”, heeft Turien aangegeven dat zij de verzekering niet voor zichzelf heeft gesloten, maar als gevolmachtigd assuradeur namens Ansvar.
5.4.
Dat Turien in de correspondentie over de door [eisers] ingediende claim verwijst naar “onze voorwaarden” en “onze expliciete uitsluiting”, kan niet leiden tot de conclusie dat Turien de schijn heeft gewekt voor zichzelf te handelen. Deze correspondentie is immers gevoerd na het sluiten van de overeenkomst. Ook het beroep op artikel 72 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft kan [eisers] niet baten. Aan de verplichting dat de gevolmachtigd agent in de polis de naam van de door hem vertegenwoordigde verzekeraar vermeldt, is voldaan. Hetzelfde geldt voor het beroep van [eisers] op artikel 3:61 lid 2 BW. Dat artikel ziet weliswaar op de situatie dat een rechtshandeling in naam van een ander is verricht, maar gaat uit van een ontoereikende volmacht. Zou zich de situatie hebben voorgedaan dat [eisers] een claim had ingediend bij Ansvar en Ansvar als verweer had gevoerd dat Turien geen volmacht had om haar te vertegenwoordigen en dus dat geen reisverzekering is gesloten met Ansvar, dan wordt [eisers] beschermd, indien hij erop mocht vertrouwen dat Turien als gevolmachtigde van Ansvar had opgetreden. [eisers] zegt juist dat Turien namens zichzelf handelde. Tenslotte voert [eisers] aan dat Turien enig aandeelhouder is van Ansvar. Ook hieraan wordt voorbij gegaan. Nog daargelaten dat Turien gemotiveerd heeft weersproken dat zij enig aandeelhouder is, brengt dit in beginsel niet mee dat Turien kan worden aangesproken voor een verplichting die op Ansvar rust. Waarom hiervan in dit geval zou moeten worden afgeweken, heeft [eisers] niet onderbouwd.
5.5.
Turien is dan ook geen partij bij de verzekeringsovereenkomst met [eisers] en kan daarom niet worden veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst. Dit leidt tot afwijzing van de vordering van [eisers] , zodat niet wordt toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering.
5.6.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat ook indien [eisers] de juiste partij had gedagvaard, dit had geleid tot afwijzing van de vordering.
5.7.
Diefstal van bagage uit een vervoermiddel wordt op zich niet gedekt door de reisverzekering (artikel 2.6.3. van de polisvoorwaarden). Hierop gelden de in dat artikel vermelde uitzonderingen. Ook schade door diefstal van kostbare zaken uit een vervoermiddel wordt niet vergoed, tenzij is voldaan aan de uitzonderingen vermeld bij diefstal van bagage uit een vervoermiddel en het vervoermiddel niet bij het overnachtingsverblijf stond toen de diefstal plaatsvond. Voor diefstal van bagage uit een vervoermiddel gelden de volgende uitzonderingen:
- het voertuig goed was afgesloten en er sporen van braak zijn;- de bagage in een afzonderlijke, afgesloten (koffer) ruimte in het vervoermiddel lag;- de bagage was afgedekt met een hoedenplank, rolhoes of andere deugdelijke voorziening waardoor de bagage niet zichtbaar was; of- het gebeurde tijdens een korte rust- of eetpauze als u onderweg bent tenzij u waardevolle spullen zoals foto- of duikapparatuur in het vervoermiddel heeft;- het om een kampeer- of bestelauto gaat die op het moment van de diefstal op een kampeerterrein stond;
5.8.
Volgens [eisers] impliceren de uitzonderingen dat de auto niet onbeheerd mag worden achtergelaten en heeft hij dat ook niet gedaan. Bovendien doet de uitzondering van een korte rust- of eetpauze zich voor. Ook stelt [eisers] zich op het standpunt dat de bepaling onduidelijk is en dat bij twijfel over de uitleg de voor de verzekerde gunstigste interpretatie prevaleert.
5.9.
Met [eisers] is de kantonrechter van oordeel dat de bepaling in de polisvoorwaarden op zich - op punten - onduidelijk is. De kantonrechter volgt [eisers] echter niet in de door hem voorgestane uitleg van deze bepaling. De uitleg is namelijk met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Uitgangspunt daarbij is dat het een verzekeraar vrijstaat in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt ook de vrijheid mee om daarbij - op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voormelde objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is - binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten en omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet (HR 16 mei 2008, NJ 2008, 284 en HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326).
5.10.
Uitgangspunt is dat diefstal van bagage uit een voertuig niet is verzekerd. Daarop gelden uitzonderingen. Deze lijken niet cumulatief te zijn, maar aangenomen mag worden dat is bedoeld dat de auto of de ruimte waarin de bagage ligt altijd afgesloten moet zijn of dat de bagage niet zichtbaar mag zijn, bijvoorbeeld omdat deze is afgedekt door een hoedenplank. Met de uitzondering dat het gebeurde bij een korte rust- of eetpauze wordt, gelet op de daarvoor vermelde uitzonderingen, kennelijk bedoeld dat de auto niet wordt achtergelaten, maar dat de verzekerde naast of vlakbij de auto blijft. Bijvoorbeeld om een broodje te eten of de benen te strekken. Daarvan was in geval van [eisers] geen sprake. Anders dan hij stelt, stond [eisers] niet naast of vlakbij de auto. Hij liet zijn honden uit op een grasveldje op zo’n vijf meter van zijn auto vandaan. Hij heeft de auto dan ook achtergelaten. Een redelijke uitleg brengt mee dat de verzekeraar, objectief bezien, niet zal hebben bedoeld dekking te verlenen voor deze situatie, waarin het weliswaar mogelijk was zicht te houden op de auto maar de auto niet steeds in de gaten kan en zal worden gehouden. Dat is in dit geval ook gebleken. [eisers] heeft immers niet gezien dat de diefstal van de tas plaatsvond.
5.11.
Omdat de auto niet was afgesloten, de bagage in het zicht stond en [eisers] niet naast of vlakbij de auto verbleef, is niet voldaan aan de uitzonderingen. Turien kon dan ook op goede gronden (namens Ansvar) de claim van [eisers] afwijzen.
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering zal afwijzen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [eisers] , omdat hij ongelijk krijgt.
5.14.
Daarbij wordt [eisers] ook veroordeeld tot betaling van € 109,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Turien worden gemaakt.
5.15.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Turien worden vastgesteld op € 436,00 aan salaris van de gemachtigde van Turien, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [eisers] tot betaling van € 109,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Turien worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter