ECLI:NL:RBNHO:2021:6873

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 augustus 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
9182619 \ CV EXPL 21-2209
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging en verwijzing in civiele procedure tussen eiser en gedaagde met betrokkenheid van Stichting Dunamare Onderwijsgroep

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, is een incident aanhangig gemaakt door Stichting Dunamare Onderwijsgroep, die zich als gevoegde partij aan de zijde van gedaagde wenst te voegen. Eiser heeft op 19 april 2021 een vordering ingesteld tegen gedaagde, waarbij hij schadevergoeding eist van € 20.000,00 en € 1.000,00 per week zolang zijn zoon geen les kan volgen. Eiser stelt dat gedaagde, werkzaam als lerares, niet aan haar verplichtingen heeft voldaan op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs. Dunamare heeft op 2 juni 2021 een incidentele conclusie tot voeging en verwijzing ingediend, waarop eiser verweer heeft gevoerd. De kantonrechter heeft overwogen dat Dunamare belang heeft bij voeging, omdat een ongunstige uitkomst voor gedaagde ook financiële gevolgen voor haar kan hebben. De kantonrechter heeft de vordering tot voeging toegewezen en geoordeeld dat er sprake is van verknochtheid tussen de verschillende zaken die in Haarlem aanhangig zijn. De zaak wordt verwezen naar de kantonlocatie in Haarlem om te worden gevoegd met de aanhangige procedures daar. De beslissing over de kosten in het incident wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9182619 \ CV EXPL 21-2209 (TB)
Uitspraakdatum: 11 augustus 2021
Vonnis van de kantonrechter in het incident in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: [xx]
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde in de hoofdzaak
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.G. Hofman
in welke procedure hebben verzocht te worden toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van gedaagde:
de stichting
Stichting Dunamare Onderwijsgroep
gevestigd te Haarlem
eiseres in het incident
verder te noemen: Dunamare
gemachtigde: mr. M.G. Hofman

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 19 april 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. Dunamare heeft op 2 juni 2021 een incidentele conclusie tot voeging en verwijzing genomen aan de zijde van [gedaagde] . [eiser] heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van € 20.000,00 en daarnaast € 1.000,00 per week zolang de leerling geen [vv] les kan volgen. Verder vordert [eiser] [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure en in de nakosten. Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] , werkzaam als lerares [yy] bij het Haarlemmermeer Lyceum in Hoofddorp, als lerares niet aan haar verplichtingen jegens de leerling heeft voldaan die volgen uit artikel 31a Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo). [gedaagde] is daarom op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) schadevergoeding en nadeelcompensatie verschuldigd.

3.De vordering in het incident

3.1.
Dunamare vordert dat haar zal worden toegestaan zich te voegen aan de zijde van [gedaagde] in het tussen [eiser] en [gedaagde] aanhangige geding, om met [gedaagde] de door [eiser] ingestelde vordering(en) te bestrijden. Bovendien vordert Dunamare, indien het voegingsverzoek wordt gehonoreerd, dat de zaak zal worden verwezen naar de kantonlocatie in Haarlem en aldaar gevoegd zal worden behandeld met de zaken die bekend zijn onder zaaknummers 9150128 en 9184073.
3.2.
[eiser] voert verweer tegen de verzochte voeging van Dunamare en verwijzing naar de kantonlocatie in Haarlem.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
[eiser] heeft verweer gevoerd tegen de door Dunamare ingestelde incidentele vordering en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, dan wel afwijzing. Voordat op de incidentele vordering zal worden beslist wordt in verband daarmee het volgende overwogen.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat op incidentele vorderingen eerst en vooraf wordt beslist indien de zaak dat meebrengt (art. 209 Rv). De kantonrechter beslist eerst op dit door Dunamare opgeworpen incident.
4.3.
De kantonrechter overweegt verder dat een incidentele vordering tot voeging en verwijzing kan worden ingesteld bij incidentele conclusie (art. 218 en 220 lid 3 Rv). De incidentele conclusie kan worden genomen vóór of op elke roldatum waarop de hoofdzaak dient voor enigerlei conclusie van een partij in de hoofdzaak. Aan [gedaagde] is uitstel voor het indienen van een conclusie van antwoord verleend tot en met 2 juni 2021. Dunamare heeft de incidentele conclusie genomen op de datum die is bepaald voor het nemen van de conclusie van antwoord, zodat de incidentele vordering is ingesteld binnen de termijn. De kantonrechter merkt op dat een incidentele conclusie niet gelijktijdig hoeft te worden genomen met een conclusie van antwoord. Anders dan [eiser] heeft aangevoerd, is in de wet hieromtrent niets bepaald. Artikel 208 lid 3 Rv ziet niet op het gelijktijdig instellen van een conclusie van antwoord en een incidentele conclusie maar op het zoveel mogelijk gelijktijdig instellen van incidentele vorderingen.
In het incident tot voeging
4.4.
Ter onderbouwing van haar incidentele vordering tot voeging stelt Dunamare dat zij er belang bij heeft om zich aan de zijde van [gedaagde] te voegen omdat [eiser] een schadevergoeding vordert van [gedaagde] en zij, in het geval [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, daarvan als werkgever de (financiële) gevolgen zal ondervinden. Dunamare ziet het ook als haar werkgeversverantwoordelijkheid om [gedaagde] in bescherming te nemen tegen het handelen van [eiser] tegen [gedaagde] .
4.5.
[eiser] verzet zich tegen voeging van Dunamare in de hoofzaak stellende dat zij geen belang heeft bij voeging. Volgens [eiser] is – kort samengevat – Dunamare geen partij in deze zaak en dient de voeging enkel voor eigen gemak en besparing van advocaatkosten. Omdat tussen Dunamare en [gedaagde] een arbeidsrelatie bestaat, vormt dit nog geen grond om zich te mogen voegen in onderhavige zaak, aldus [eiser] .
4.6.
De kantonrechter stelt voorop dat voor het aannemen van een belang als bedoeld in artikel 217 Rv voldoende is dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden (Hoge Raad 14 maart 2008, NJ 2008, 168). Aan die voorwaarde is volgens de kantonrechter voldaan. Tussen Dunamare en [gedaagde] is immers een arbeidsovereenkomst van toepassing, zodat aannemelijk is dat de uitkomst van de procedure in de hoofdzaak – die betreft de aansprakelijkheid van de gedaagde voor de schade van [eiser] – ongunstig kan zijn voor Dunamare. De vordering tot voeging in de hoofdzaak aan de zijde van [gedaagde] zal daarom worden toegewezen.
In het incident tot verwijzing en voeging
4.7.
Met betrekking tot de verwijzing naar de kantonlocatie in Haarlem wijst Dunamare er op dat bij de kantonlocatie in Haarlem tussen [eiser] en Dunamare over hetzelfde feitencomplex inmiddels meerdere zaken aanhangig zijn. Ook in deze zaken vordert [eiser] schadevergoeding, omdat hij meent dat zijn zoon op school is benadeeld. De drie zaken betreffen hetzelfde onderwerp of zijn (in ieder geval) sterk aan elkaar verknocht.
4.8.
[eiser] voert hiertegen aan – kort samengevat – dat verwijzing naar de kantonlocatie in Haarlem niet mogelijk is omdat het om geschillen met afzonderlijke partijen gaat en die partijen daarom afzonderlijk zijn gedagvaard. Van verknochtheid is geen sprake omdat de zaken over afzonderlijke onderwerpen gaan en over afzonderlijke eisen.
4.9.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor verwijzing en voeging van onderhavige zaken bestaat grond indien de zaken, die voor dezelfde rechter aanhangig zijn, verknocht zijn. Van verknochtheid is sprake wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in beide zaken identiek zijn dan wel een zodanige samenhang vertonen dat consistentie tussen de uitspraken wenselijk is. Daaraan kan ook zijn voldaan bij zaken die lopen tussen verschillende partijen.
4.10.
Geoordeeld wordt dat in casu sprake is van verknochtheid. Dat de vorderingen aanhangig zijn gemaakt bij verschillende kantonlocaties en tussen verschillende partijen doet hier niet aan af. Het feitencomplex in de verschillende zaken komt sterk met elkaar overeen. Dat blijkt ook uit het gezamenlijk benoemen van de gedaagde partijen in de dagvaarding en uit de stellingen van [eiser] dat hij de gedaagde partijen verwijt zijn zoon op school te hebben benadeeld. De gedaagde partijen zijn hiervoor op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk gesteld. De kantonrechter ziet dan ook aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van een zodanige band dat een goede rechtsbedeling vraagt en om een gelijktijdige behandeling en beslissing. Hieraan doet niet af dat voeging een vertraging van de procedure in Haarlem zal opleveren. De doelmatigheid van de procedures wordt met verwijzing van de procedures juist bevorderd.
4.11.
Dit betekent dat de onderhavige zaak, ter voorkoming van tegenstrijdige beslissingen, zal worden verwezen naar en van rechtswege gevoegd met de procedures in Haarlem die bekend zijn onder zaaknummers 9150128 en 9184073.
4.12.
De beslissing over de kosten in het incident wordt aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
6.1.
staat Dunamare toe om zich in de hoofdzaak te voegen aan de zijde van de [gedaagde] ;
6.2.
wijst de vordering tot verwijzing en voeging toe;
6.3.
houdt de beslissing over de kosten van dit incident aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
6.4.
verwijst de onderhavige zaak, in de stand waarin deze zich thans bevindt, naar de Rechtbank Noord-Holland, sector kanton, locatie Haarlem om te worden gevoegd met de procedures die daar lopen onder zaaknummers 9150128 en 9184073;
6.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter