ECLI:NL:RBNHO:2021:6863
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijke ongegrond verklaring wrakingsverzoek tegen rechter in verkeerszaak
Op 16 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de wrakingskamer, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, ingediend op 2 juli 2021. Het verzoek was gericht tegen mr. I.H. Lips, de rechter die betrokken was bij een verkeerszaak waarin verzoeker was verschenen. Verzoeker had een klacht ingediend, die door de griffie als wrakingsverzoek werd beoordeeld, omdat hij meende dat de rechter niet onafhankelijk was en niet naar zijn argumenten wilde luisteren. Verzoeker stelde dat de rechter al voorafgaand aan de zitting een besluit had genomen en dat hij niet de kans kreeg om zijn standpunten naar voren te brengen. Hij uitte beschuldigingen van fraude en misleiding tegen de rechter en stelde dat de rechter niet op de hoogte was van belangrijke feiten met betrekking tot de zaak.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de inhoud van de brief van verzoeker evident niet kan leiden tot een gegrond wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek als kennelijk ongegrond af te wijzen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de griffier werd opgedragen om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan verzoeker toe te zenden. De zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op 6 juli 2021, met een onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de voorzitter van de rechtbank Noord-Holland, afdeling Handel, Kanton & Bewind.