Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
InterBank N.V.
1.[gedaagde sub 1]
verder te noemen: [gedaagde sub 2]
procederend in persoon
1.Het procesverloop
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2.De feiten
3.De vordering
€ 32.118,20, te vermeerderen met de rente ex artikel 6:119 BW vanaf 25 juni 2020. Ook vordert InterBank [gedaagde sub 1] te veroordelen tot betaling van de proceskosten en te bepalen dat beide vorderingen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis voldaan dienen te zijn, aangezien [gedaagde sub 1] anders in verzuim verkeert en vanaf die datum de wettelijke rente over dat bedrag verschuldigd is.
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
dagvaarding € 109,29;
griffierecht € 996,00;
salaris gemachtigde € 996,00;
te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening van het vonnis tot de dag van algehele voldoening;