Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘[eiseres], Tot onze verbazing keert UWV niet uit aan Kinomi. Ik heb erover gebeld en kreeg te horen dat jij je beter hebt gemeld per 17 november. Ik weet niet of dat zo is maar het zou 31-12-2019 moeten zijn.
‘Ten eerste ik heb mijn zelf niet beter gemeld want official ik ben uit dienst en 19 november gebeld naar mijn UWV en zeggen dat ik ben nog steeds ziek…Ik gebeld naar UWV vrijdag en ik gekreeg informatie dat je moet betalen mij vakantiedagen en vakantiegeld dat is de verplichting van werkgevers niet van het UWV.Nu ik ook snap waroom ik kan niet voor 31.12.19 beginnen werken want jij had mijn nog niet beter melden, dat wist ik ook niks van en UWV ook niks. Ik vind helemaal dat is geen het logisch dat ik op nemen mijn vakantiedagen door mijn ziektewet als ik ontslag meegenomen. (...)’
3.De vordering
€ 634,00;
4.Het verweer en tegenvordering
5.De beoordeling
van de opgebouwde maar niet genoten vakantie-uren over 2019. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat indien de kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst tot en met 31 december 2019 bestond, zij over de maand december 2019 haar opgebouwde verlofsaldo heeft opgenomen, maar hierover niet het verschuldigde loon heeft ontvangen.
Nu de werkgever niet eenzijdig heeft vastgesteld dat de werkneemster vakantie heeft genoten over de maanden november en december 2019, maar dit ook door [eiseres] wordt beaamd, is het toegestaan om dit vakantieverlof met terugwerkende kracht in mindering te brengen. Blijkens artikel 7:639 lid 1 BW behoudt de werkneemster gedurende haar vakantieverlof recht op loon. Vaststaat dat [eiseres] haar loon over de maand november 2019 wel heeft ontvangen, zodat de kantonrechter de loonvordering over de maand december 2019 zal toewijzen.