ECLI:NL:RBNHO:2021:6717
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Woningvormingsvergunning en voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een woningvormingsvergunning. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend. Verzoekers, bestaande uit meerdere eisers, hebben bezwaar gemaakt tegen twee primaire besluiten van verweerder, waarbij vergunningen zijn verleend voor het verbouwen van een bovenhuis naar vier zelfstandige woonruimtes. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de huidige aanvraag voldoet aan de oppervlakte-eis van de Huisvestingsverordening Purmerend 2018. Het beroep tegen het bestreden besluit, dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar tegen het eerste primaire besluit betreft, is ongegrond verklaard. Echter, het beroep tegen het tweede primaire besluit is gegrond verklaard, en de voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit vernietigd. Tevens is een voorlopige voorziening getroffen, waarbij de werking van de woningvormingsvergunning is geschorst tot twee weken na de nieuwe beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat verweerder binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar tegen het tweede primaire besluit, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Verzoekers hebben recht op vergoeding van het griffierecht.