Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 februari 2021
- de producties 18 tot en met 21 van [gedaagden]
- de mondelinge behandeling op 23 juni 2021, waar partijen en hun advocaten aanwezig waren. Beide advocaten hebben pleitnotities voorgedragen en hebben deze overgelegd.
2.De feiten
- [eiser] zou op zijn kosten zorgen voor sanering van de locatie [adres] het frezen van het terrein en het inzaaien ervan
- [eiser] zorgt voor sloop van de aanwezige opstallen, behalve één woonhuis
- Van de gemeente en provincie zal worden verlangd dat de bouw van een schuur in de vorm van een kapberg van 150 m2 achter de woning zou worden toegestaan
- [gedaagden] draagt zijn bouwrechten op een andere locatie in de gemeente over aan [eiser]
- [gedaagden] zal het buitenterrein aan de [adres] zelf opruimen.
rechtbank: [gedaagde 2]) heeft verklaard dat er inmiddels voldoende opgeruimd zou zijn voor fase 1 en dat ze dat maandag 6 januari 2020 samen zouden bekijken. Het bericht vervolgt:
3.Het geschil
4.De beoordelingOntvankelijkheid vorderingen tegen [gedaagde 2]
5.De beslissing
18 augustus 2021voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2021 tot en met januari 2022 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,