ECLI:NL:RBNHO:2021:6472

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
HAA 21/994
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake omgevingsvergunning voor de bouw van een appartementengebouw met parkeergarage

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de omgevingsvergunning voor de bouw van een appartementengebouw met parkeergarage. Eisers, bewoners van nabijgelegen woningen, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, dat op 23 maart 2020 een omgevingsvergunning heeft verleend aan de vergunninghouder voor de bouw van het gebouw. Eisers betogen dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de afstand van het gebouw tot hun woningen niet correct is vastgesteld. Ze stellen dat er tijdens de besluitvorming is afgesproken dat de grens van het bouwvlak met circa 40 meter naar het oosten zou worden verplaatst, maar dat dit niet correct is verwerkt in het gepubliceerde bestemmingsplan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bouwplan binnen het op de verbeelding weergegeven bouwvlak en binnen de bouwaanduiding valt, en dat de wijziging van het bestemmingsplan een redelijke verwerking van het amendement is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat de eisers niet hebben aangetoond dat het bestemmingsplan niet correct is vastgesteld. De rechtbank wijst op de mogelijkheid voor partijen om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/994
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser 1]

[eiser 2]
[eiser 3]
[eiser 4]
[eiser 5]
[eiser 6]
[eiser 7]
[eiser 8]
[eiser 9]
[eiser 10]
[eiser 11]
[eiser 12]
[eiser 13]
[eiser 14]
[eiser 15]
[eiser 16]
en
[eiser 17] ,
allen woonachtig te [woonplaats 1] , gezamenlijk te noemen: eisers,
treedt op voor zichzelf en als gemachtigde voor de overige eisers
en

het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, verweerder,

gemachtigde: mr. M. Guimaraes , werkzaam bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Als derde-partij neemt aan het geding deel: [derde belanghebbende] , te [woonplaats 2] , hierna: de vergunninghouder,
gemachtigde: mr. S.T.J. Olierook, advocaat te Den Haag.

Procesverloop

Bij besluit van 23 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de vergunninghouder op haar aanvraag van 25 november 2019 een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een appartementengebouw met parkeergarage.
Bij besluit op bezwaar (het bestreden besluit), verzonden op 14 januari 2021, heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De vergunninghouder heeft een uiteenzetting ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 22 juli 2021 ter zitting behandeld. Ter zitting zijn van de zijde van eisers verschenen [eiser 1] en [eiser 13] . Zij werden vergezeld van [naam 1] , die na bespreking van de ontvankelijkheid het beroep voor zover dat namens hem en zijn echtgenote was ingediend, heeft ingetrokken. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De vergunninghouder is verschenen bij zijn gemachtigde, die werd vergezeld door [naam 2] en [naam 3] , werkzaam bij de vergunninghouder als projectontwikkelaars, en [naam 4] , bedrijfsjurist in dienst van de vergunninghouder.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Het bouwplan voorziet in de bouw van een appartementengebouw, de [# 1] genaamd, van 26 woningen en een ondergrondse parkeergarage, op de locatie aangeduid als [locatie 1] Eisers wonen allen aan de [locatie 2] in [woonplaats 1] en hebben uitzicht op de plek waar het appartementengebouw moet komen te staan.
2. Voor het gebied nabij de woningen van eisers heeft de gemeenteraad voor de (her)ontwikkeling van het gebied van en rond de ter plaatse bekende [# 2] , welke vroeger werd geëxploiteerd door de familie [familie] , op 22 maart 2018 het bestemmingsplan [# 3] (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Op de gronden waar de [# 1] is voorzien, rust voor zover van belang de bestemming Woongebied. Op de verbeelding is een bouwvlak aangeduid. Voorts is op de verbeelding ter plaatse van de voorziene [# 1] in dat bouwvlak een bouwaanduiding “gestapeld” met een maximumbouwhoogte van 12 meter opgenomen. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de gemeenteraad een amendement aangenomen en het plan in zoverre ten opzichte van het ontwerp van dat plan gewijzigd vastgesteld. Dat amendement luidt: “Het bouwvlak voor het gebouw de [# 1] wordt verkleind met circa 40m in oostelijke richting. In het westelijke deel wordt een parkeerterrein aangelegd met groen/bomen. Zie bijgevoegde schets.” Bij het vaststellingsbesluit is verweerder gemachtigd het verder nodige te verrichten.
3. Tussen partijen is niet in geschil, dat, als het bestemmingsplan zoals dat is gepubliceerd op ruimtelijkeplannen.nl de rechtens geldende versie is, het bouwplan is voorzien binnen het op de verbeelding weergegeven bouwvlak en binnen de bouwaanduiding gestapeld met een maximumbouwhoogte van 12 meter. Geen onderwerp van debat is dat het bouwplan op andere punten wel in strijd is met het bestemmingsplan omdat de maximaal toegestane bouwhoogte met 0,5 m wordt overschreden en omdat de toegang tot de parkeerkelder buiten het bouwvlak is gelegen. Verweerder heeft de omgevingsvergunning onder meer verleend voor dat met het bestemmingsplan strijdig gebruik. Daartegen hebben eisers echter geen beroepsgronden gericht.
4. Eisers hebben aangevoerd dat zij tijdens de totstandkomingsprocedure van het bestemmingsplan overleg hebben gevoerd met een wethouder, een raadslid en de projectontwikkelaar omdat zij wilden voorkomen dat de [# 1] aan de rand van het in het ontwerp opgenomen bouwvlak, althans de bouwaanduiding gestapeld, en daarmee binnen het plan het dichtst mogelijk bij de achterzijde van hun percelen zou kunnen worden opgericht. Er is in dat overleg gekomen tot een “oplossingsrichting voor de [# 1] ”. Daarbij is, aldus steeds eisers, uiteindelijk afgesproken dat de bouwaanduiding gestapeld zoals opgenomen op de verbeelding van het ontwerp-bestemmingsplan circa 40 meter verkleind zou worden, waardoor het appartementengebouw niet anders dan op grotere afstand van de woningen van eisers kan worden gebouwd. Deze afspraak heeft geleid tot het besluit, door aanname van het hiervoor bedoelde amendement, van de raad op basis waarvan het ontwerpbestemmingsplan conform de gemaakte afspraken gewijzigd is vastgesteld. Het amendement is echter, aldus eisers, niet goed verwerkt op de verbeelding van het gepubliceerde bestemmingsplan omdat de afgesproken afstand van 40 m niet is gemeten vanuit de grens van de bouwaanduiding zoals op de tekening bij het amendement was aangegeven. Hierdoor is de plek waar het appartementengebouw ingevolge het bestemmingsplan mag worden gebouwd geen 40 m opgeschoven maar ongeveer 30 m. Er is een duidelijke maat van 40 meter afgesproken en de gemeente moet zich aan de gemaakte afspraken houden. Het bouwplan is daarom op dit punt in strijd met het bestemmingsplan, aldus steeds eisers.
5. De rechtbank volgt eisers niet in hun betoog.
6. Op de eerste plaats overweegt de rechtbank daartoe als volgt. Zoals verweerder en de vergunninghouder hebben aangevoerd, hadden eisers, als zij van mening zijn dat het amendement niet goed is verwerkt in het gepubliceerde bestemmingsplan, dat punt aan de orde kunnen stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in beroep tegen het bestemmingsplan. Zij hebben weliswaar beroep ingesteld, maar dit geschilpunt niet in hun beroep tegen het bestemmingsplan aan de orde gesteld. Door de uitspraak van de Raad van State van 6 februari 2019 is het bestemmingsplan, zoals dat is gepubliceerd, onherroepelijk geworden en dus definitief in die vorm gaan gelden.
7. Ten aanzien van hun stelling dat het amendement niet goed is overgenomen op de verbeelding van het gepubliceerde bestemmingsplan en dat die versie daarom niet de juiste is, overweegt de rechtbank voorts als volgt.
8. In het door eisers aangehaalde voorstel voor het ‘Amendement bij raadsvoorstel [# 4] bestemmingsplan [# 3] ’ heeft het betreffende raadslid als overweging vermeld dat ‘het [# 1] gebouw met 4 lagen op enige afstand tot de huidige woningen een behoorlijke impact heeft op de huidige omwonenden’ en heeft hij als raadsbesluit voorgesteld: ‘het volgende beslispunt in te voegen: het
bouwvlak[cursivering rechtbank] voor het gebouw de [# 1] wordt verkleind met circa 40 m in oostelijke richting. In het westelijk deel wordt een parkeerterrein aangelegd met groen/bomen.’
9. Blijkens de legenda van de verbeelding van het ontwerp-bestemmingsplan, zoals eisers dat ter zitting hebben getoond, werd de grens van het bouwvlak gemarkeerd door middel van een ononderbroken dikkere zwarte lijn en de grens van de bouwaanduiding daarbinnen door middel van een dunnere, niet met de bouwvlakgrens evenwijdig lopende, lijn met haaientanden. De grens van het bouwvlak markeerde blijkens de verbeelding op die plek nabij de percelen van eisers de grens met de in het ontwerp opgenomen groenstrook. Op zeer korte afstand – vanwege het feit dat de grenzen daar niet evenwijdig liepen variërend van circa twee tot circa 12 meters - van de bouwvlakgrens lag volgens het ontwerp de grens van de bouwaanduiding. De bouwaanduiding was als rechthoek op de verbeelding ingetekend en daarbinnen werd volgens het ontwerp gestapelde bouw tot maximaal 12 m toegestaan.
10. Blijkens de legenda van de verbeelding van het gepubliceerde bestemmingsplan wordt de grens van het bouwvlak nog steeds gemarkeerd door middel van een ononderbroken zwarte lijn, maar ter plaatse van het bouwplan van de [# 1] nu verder weg van de percelen van eisers. De grens van de bouwaanduiding gestapeld/maximum 12 meter is daarin aangeduid door middel van een dunnere, onderbroken lijn die aan de zijde van de percelen van eisers nu samenvalt met de grens van het bouwvlak. Ter zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de grens van het bouwvlak (nabij de (zuid)westelijk gelegen percelen van eisers) daarmee op grotere afstand is komen te liggen van (maar nu niet meer parallel met) de groenstrook ter plaatse. Die afstand varieert nu afgerond 33 meter op het smalste punt vanaf de groenstrook en 45 m op het breedste punt.
11. Blijkens de (letterlijke) tekst van het amendement was het de bedoeling om het
bouwvlakwaarbinnen het appartementengebouw mag worden opgericht met circa 40 m te verkleinen (de facto: te verschuiven in oostelijke richting), zodat het (appartementen)gebouw niet anders dan verder van de woningen van eisers mag worden opgericht. Eisers voeren aan dat bij de besprekingen voorafgaand aan de besluitvorming over het bestemmingsplan gesproken is over verkleinen, althans naar het oosten – en dus verder van hun percelen – verplaatsen van de grens van de bouwaanduiding gestapeld (de rechthoek met haaientanden), zoals weergegeven op de verbeelding van het ontwerp-bestemmingsplan, met 40 m naar het oosten. Weliswaar vindt dat standpunt steun in de door hen aangehaalde e-mailcorrespondentie van 22 maart 2018 van de wethouder, maar zo is de wijziging niet geformuleerd in het amendement zoals dat door de gemeenteraad uiteindelijk is aanvaard.
12. Gelet op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 9 en 10 is overwogen, is in de gepubliceerde versie van het raadsbesluit over het bestemmingsplan de grens van het bouwvlak gemiddeld genomen met (circa 45 + 33 =78/2=) 39 m – en dus conform het amendement
circa40 meter - naar het oosten, en dus verder weg van de percelen van eisers, opgeschoven ten opzichte van de grens van het bouwvlak die was opgenomen in het ontwerp. Deze uitwerking is een redelijke verwerking van het amendement, waarin immers sprake is van verkleining van het
bouwvlakin oostelijke richting en niet van de
bouwaanduiding (gestapeld). Zoals de vergunninghouder nog heeft aangevoerd, is daarmee ook in het bestemmingsplan vastgelegd dat in het verschoven deel van het bouwvlak in het geheel geen gebouw dichter bij de percelen van eisers is toegestaan. De publicatie op internet van het bestemmingsplan is daarom een redelijke verwerking van het amendement en daarmee niet onjuist.
12. De rechtbank merkt verder nog op in de stellingen van eisers geen aanleiding te zien op grond van een zogenaamde exceptieve toetsing van het bestemmingsplan tot een andere conclusie te komen, omdat uit die stellingen niet kan worden geconcludeerd dat van schending van fundamentele rechtsnormen bij de vaststelling van het bestemmingsplan sprake is geweest.
13. Hieruit volgt dat het bouwplan - voor zover voor het geschilpunt in beroep van belang - is gesitueerd binnen het op de verbeelding weergegeven bouwvlak en binnen de bouwaanduiding zodat het gebouw – in zoverre - niet in strijd is met het bestemmingsplan.
14. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en bestaat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
16. De rechtbank wijst partijen op de mogelijkheid om tegen de uitspraak in hoger beroep te gaan, op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is gedaan door en uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2021 door mr. R.H.M. Bruin, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet het beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.