ECLI:NL:RBNHO:2021:6466

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
9059959
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Molenaar Vastgoed B.V. (eiseres) en de besloten vennootschap Tesselaar Handelsonderneming B.V. (gedaagde). Molenaar heeft Tesselaar gedagvaard wegens een huurachterstand van meer dan zeven maanden, die op het moment van de mondelinge behandeling was opgelopen tot meer dan € 18.000,00. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Tesselaar niet in haar verdediging is geschaad, ondanks dat de verkeerde contractspartij was gedagvaard, omdat Tesselaar uitdrukkelijk verweer heeft gevoerd namens de juiste vennootschap. De kantonrechter heeft de vordering van Molenaar toegewezen en de huurovereenkomst ontbonden, waarbij Tesselaar is veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimtes binnen zeven dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter heeft ook de gevorderde huurachterstand en de wettelijke handelsrente toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn voor rekening van Tesselaar, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure. De tegenvordering van Tesselaar is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9059959 \ CV EXPL 21-1147
Uitspraakdatum: 30 juli 2021
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (vonnis) van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap Molenaar Vastgoed B.V.
gevestigd te Enkhuizen
eiseres
verder te noemen: Molenaar
gemachtigde: M.G. Lasonder
tegen
de besloten vennootschap Tesselaar Handelsonderneming B.V.
gevestigd te Enkhuizen
gedaagde
verder te noemen: Tesselaar
procederend bij haar middellijk bestuurder de heer D.J.J. Tesselaar

1.De gronden van de beslissing

de vordering en de tegenvordering
1.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
1.2.
Tesselaar heeft aangevoerd dat niet Tesselaar Holding B.V. maar Tesselaar Handelsonderneming B.V. partij is bij de huurovereenkomst, terwijl Molenaar Tesselaar Holding B.V. heeft gedagvaard. Uit het verweer van Tesselaar blijkt echter dat hem duidelijk was dat het gaat om het huurcontract tussen Molenaar en Tesselaar Handelsonderneming B.V. Tesselaar heeft uitdrukkelijk verweer gevoerd namens deze vennootschap, die hij rechtsgeldig kan vertegenwoordigen. Tesselaar Handelsonderneming B.V. is daarom niet in haar verdediging geschaad zodat de vordering kan worden toegewezen tegen Tesselaar Handelsonderneming B.V. (hierna: Tesselaar). De naam zal in de kop van deze uitspraak worden aangepast.
1.3.
De kantonrechter zal de vordering van Molenaar toewijzen, op de volgende gronden.
1.4.
De huurachterstand was op het moment van dagvaarden ruim zeven maanden en op het moment van de mondelinge behandeling is deze verder opgelopen tot een bedrag van meer dan € 18.000,00. Deze tekortkoming is zo ernstig dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
1.5.
Tesselaar heeft meerdere verweren gevoerd. Deze verweren slagen niet omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn. Tesselaar heeft onder meer aangevoerd dat zijn bedrijfswagen met opzet beschadigd is en dat Molenaar daarvoor verantwoordelijk is. Hij onderbouwt deze beschuldiging echter volstrekt onvoldoende. Alleen een foto indienen en verwijzen naar ‘een onderzoek’ is niet genoeg. Ook het verweer dat de ingang van de bedrijfsruimte geblokkeerd is door een container, is niet met meer bewijzen onderbouwd dan één foto. Tesselaar heeft niet aangetoond dat zij op enig moment hierover geklaagd heeft bij Molenaar en ook niet dat de container er nu nog steeds staat.
1.6.
Tesselaar heeft ook gesteld dat zij de huur wel heeft betaald omdat zij deze mag verrekenen met de schade die zij heeft geleden als gevolg van het voorgaande. Deze schade komt echter in het geheel niet vast te staan zodat er ook niets te verrekenen is. Ook de tegenvordering wordt om deze reden afgewezen, omdat die op basis van dezelfde niet onderbouwde grondslagen is ingesteld.
1.7.
Tesselaar heeft verder gesteld dat zij de huur van augustus en september 2020 heeft betaald. Molenaar heeft de ontvangst van de huurbetaling erkend. Omdat Tesselaar geen betalingskenmerk had vermeld bij deze betaling, heeft Molenaar dit bedrag afgeboekt op de toen oudste openstaande huurachterstand van mei en juni 2020. Deze huurtermijnen (mei en juni) maken geen onderdeel uit van de vordering van Molenaar.
1.8.
Voor zover Tesselaar een beroep heeft willen doen op gewijzigde omstandigheden wegens het coronavirus, heeft zij niet onderbouwd op grond van welke omstandigheden Molenaar een ongewijzigde instandhouding van de overeengekomen huurtermijnen niet mocht verwachten en om aan te tonen dat de overheidsmaatregelen grote nadelige gevolgen hebben voor haar bedrijfsvoering en haar betalingscapaciteit. Reeds daarom slaagt het beroep op onvoorziene omstandigheden niet.
1.9.
Ook het beroep van Tesselaar ter zitting op de Wet homologatie onderhands akkoord slaagt niet. Dit is niet onderbouwd en doet niet af aan de grote huurachterstand. Op zitting heeft Tesselaar gezegd dat hij knel zit tussen verschillende huurders. Ook dat is geen reden om de huur niet te betalen.
1.10.
De kantonrechter ontbindt de overeenkomst tussen Tesselaar en Molenaar en veroordeelt Tesselaar tot ontruiming een en ander conform het petitum uit de dagvaarding. Tesselaar heeft gevraagd om een terme de grace van zes maanden omdat zij voor het verwerven van het gezinsinkomen de bedrijfsruimte nodig heeft. Gezien de omvang van de tekortkoming, het verweer van Molenaar en ook de verklaring van Tesselaar ter zitting dat het bedrijf is beëindigd zal dit verzoek niet worden toegewezen.
1.11.
De gevorderde huurachterstand van
€ 10.403,23(tot en met 16 februari 2021) wordt toegewezen. De gevorderde wettelijke handelsrente, die tot en met 16 februari 2021
€ 246,70bedraagt, is eveneens toewijsbaar. Dat geldt ook voor de verschuldigde huurbedragen vanaf 1 maart 2021.
1.12.
Verder is de vordering van Molenaar niet gebaseerd op een boetebeding, zodat voorbij wordt gegaan aan de verzochte matiging van de boete. Wel vordert Molenaar buitengerechtelijke incassokosten en baseert zij deze op haar algemene voorwaarden. Op grond van de wet heeft Molenaar recht op een vergoeding, indien buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Molenaar heeft voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Een grond voor afwijzing van deze vordering ontbreekt dan ook. De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoogte van de huurachterstand zoals vermeld in de dagvaarding en bedraag
€ 879,03.
1.13.
De proceskosten in de zaak van de vordering en in de zaak van de tegenvordering komen voor rekening van Tesselaar, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten in de zaak van de vordering bedragen € 92,42 voor de dagvaarding, € 507,00 voor het griffierecht en
€ 746,00 voor het salaris van de gemachtigde van Molenaar. De proceskosten in de zaak van de tegenvordering worden gelet op de samenhang met de vordering begroot op nihil.

2.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
2.1.
ontbindt de huurovereenkomsten tussen Molenaar en Tesselaar met betrekking tot de bedrijfsruimtes gelegen aan De Hout 35A te Hem, hal 2 en buitenruimte;
2.2.
veroordeelt Tesselaar de bedrijfsruimtes gelegen aan De Hout 35A te Hem, hal 2 en buitenruimte binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis met de daarin vanwege Tesselaar aanwezige goederen en personen te verlaten en te ontruimen, met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Molenaar te stellen;
2.3.
veroordeelt Tesselaar tot betaling aan Molenaar van € 11.528,96, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 10.403,23 vanaf 17 februari 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
2.4.
veroordeelt Tesselaar tot betaling aan Molenaar van de huurtermijnen van tezamen
€ 1.675,24 per maand met ingang van 1 maart 2021 tot aan de dag van de ontruiming;
2.5.
veroordeelt Tesselaar tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Molenaar tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 92,42
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 746,00;
2.6.
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;
2.7.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
2.8.
wijst de tegenvordering af;
2.9.
veroordeelt Tesselaar tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Molenaar worden vastgesteld op nihil;
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter