Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiseres] ,
[gedaagde] ,
- de vrouw in persoon, bijgestaan door mr. Deijkers voornoemd,
- de man in persoon, bijgestaan door mr. Overkleeft voornoemd.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2021, gaat het om een vordering in kort geding tussen ex-echtgenoten over de overname van een woning. De vrouw, eiseres in conventie, heeft de man, gedaagde in conventie, aangesproken op zijn verplichting om haar aandeel in de woning over te nemen, zoals vastgelegd in hun echtscheidingsconvenant. De man had eerder een termijn van drie maanden gekregen om deze overname te realiseren, maar dit was tot op heden niet gebeurd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw onvoldoende heeft onderbouwd waarom er sprake zou zijn van een spoedeisend belang, maar heeft desondanks geoordeeld dat er een beslissing genomen moest worden, gezien de omstandigheden.
De vrouw heeft een voorwaardelijke eis ingesteld voor het geval de man een eis in reconventie zou indienen. De man heeft deze eis inderdaad ingediend en verzocht om de termijn voor de overname te verlengen naar zes maanden. De vrouw heeft echter ingestemd met een termijn van drie maanden. De voorzieningenrechter heeft de man de kans gegeven om het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen binnen deze termijn, met de eerder overeengekomen afkoopsom van € 86.752,26. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om de afkoopsom te verhogen, ondanks de ontwikkelingen op de woningmarkt.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat de man gedurende drie maanden de tijd krijgt om de afkoopsom te voldoen, en dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat gebruikelijk is in dergelijke zaken. De vordering in reconventie van de man is afgewezen, terwijl de vordering in conventie gedeeltelijk is toegewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 22 juni 2021.