ECLI:NL:RBNHO:2021:6408

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
8802942 \ CV EXPL 20-5266
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een settlement overeenkomst wegens dwaling in een civiele procedure

In deze zaak vorderde de eiseres, Belly & Brain B.V., op basis van een gesloten settlement overeenkomst betaling van een bedrag van € 21.005,57 van de gedaagde partijen, Van de Makers van B.V. en Romy Garnaat B.V. De gedaagde partijen stelden echter dat de overeenkomst vernietigd moest worden wegens dwaling, omdat zij niet op de hoogte waren van belangrijke financiële informatie van Belly & Brain die van invloed was op hun beslissing om de overeenkomst te sluiten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partijen inderdaad niet correct waren geïnformeerd over de financiële situatie van Belly & Brain en dat de overeenkomst daarom vernietigbaar was. De kantonrechter wees de vordering van Belly & Brain af en vernietigde de overeenkomst gedeeltelijk, waardoor de gedaagde partijen niet meer verplicht waren om te betalen. Tevens werd Belly & Brain veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8802943 \ CV EXPL 20-5266 WD
Uitspraakdatum: 28 juli 2021 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Belly & Brain B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Belly & Brain
gemachtigde: mr. S.D. Kurz
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van de Makers van B.V.
gevestigd te Zwaag
gedaagde (hierna in enkelvoud: VDMV)
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Romy Garnaat B.V.gevestigd te Zwaag
gedaagde (hierna in enkelvoud: RG)
verder gezamenlijk te noemen: Van de Makers c.s.
gemachtigde: mr. R.A. Kaatee

1.Het procesverloop

1.1.
Op 7 april 2021 heeft de kantonrechter een vonnis in incident gewezen. Voor het verloop van deze procedure tot aan 7 april 2021 wordt naar dit tussenvonnis verwezen.
1.2.
Op 2 juli 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting zijn van de zijde van Van de Makers c.s. op 22 juni 2021 en van de zijde van Belly & Brain op 28 juni 2021 nog stukken overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben samengewerkt. In het kader van de beëindiging van hun samenwerking hebben zij een overeenkomst gesloten die zij “settlement overeenkomst” noemen. In deze overeenkomst hebben zij afspraken gemaakt over een verplichting van Van de Makers c.s. om bij te dragen in een liquiditeitstekort van Belly & Brain (artikel 2) en over een verplichting van Van de Makers c.s. om bij te dragen in huurlasten (artikel 3).

3.Het geschil

de vordering van Belly & Brain
3.1.
Belly & Brain vordert na vermeerdering van eis dat de kantonrechter Van de Makers c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 21.005,57, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
Belly & Brain voert daartoe, kort gezegd en voor zover thans van belang, aan dat partijen op 4 november 2019 een “settlement overeenkomst” hebben gesloten waarbij zij afspraken hebben gemaakt over betaling van huurtermijnen. Uit hoofde van deze afspraken is Van de Makers c.s. betaling van het gevorderde bedrag verschuldigd. Desondanks weigert zij tot betaling over te gaan.
3.3.
Van de Makers c.s. voert verweer. Van de Makers c.s. voert daartoe aan dat de “settlement overeenkomst” is gesloten onder invloed van een verkeerde voorstelling van zaken over de financiële situatie van Belly & Brain. Na het sluiten van de “settlement overeenkomst” is namelijk gebleken dat Belly & Brain eind 2019 een omvangrijke opdracht heeft uitgevoerd voor [xxx] . Deze opdracht moet Belly en Brain een omzet van minimaal
€ 500.000,00 hebben opgeleverd. Voorbereidende werkzaamheden voor deze opdracht heeft Belly & Brain reeds in augustus/ september 2019 uitgevoerd. Hiervan was Van de Makers c.s. bij het sluiten van de “settlement overeenkomst” niet op de hoogte. Bij een juiste voorstelling van zaken had Van de Makers c.s. de “settlement overeenkomst” niet gesloten, althans op andere voorwaarden. Deze overeenkomst komt voor vernietiging op grond van bedrog of dwaling in aanmerking. Van de Makers c.s. is daarom geen betaling uit hoofde van deze overeenkomst verschuldigd.
de tegenvordering van Van de Makers c.s.
3.4.
Van de Makers c.s. vordert dat (i) de “settlement overeenkomst” partieel wordt vernietigd wegens bedrog of dwaling, (ii) Belly & Brain wordt veroordeeld tot betaling van de bedragen € 12.558,00 (te betalen aan Van de Makers c.s.), € 3.025,00 ( te betalen aan VDMV) en een bedrag van € 3.025,00 (te betalen aan RG).
3.5.
Van de Makers c.s. voert hiertoe, kort gezegd, aan dat de “settlement overeenkomst” moet worden vernietigd en de in het kader van deze overeenkomst door Van de Makers c.s. betaalde bedragen als zijnde onverschuldigd betaald, door Belly & Brain dienen te worden terugbetaald.
3.6.
Belly & Brain verweert zich tegen de tegenvordering.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter ziet aanleiding om eerst in te gaan op de tegenvordering en daarna op de vordering.
de tegenvordering
4.2.
Tussen partijen is in geschil of de “settlement overeenkomst” in aanmerking komt voor vernietiging op grond van dwaling dan wel bedrog. De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.3.
Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar, indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten [1] .
Bij de beoordeling van het beroep op vernietiging wegens dwaling acht de kantonrechter van belang dat de aanleiding voor het sluiten van de “settlement overeenkomst” is gelegen in een door partijen beleefde noodzaak tot spoedige beëindiging van de onderlinge samenwerking, met name ingegeven door een slechte financiële positie van Belly & Brain. De urgentie van één en ander is in het traject voorafgaande aan de totstandkoming van de “settlement overeenkomst” van de zijde van Belly & Brain meerdere malen benadrukt door te wijzen op de door haar geschetste “faillissementsscenario’s”.
4.4.
Gelet op het voorgaande lag het op de weg van Belly & Brain om Van de Makers c.s. op enig moment – vóór het sluiten van de overeenkomst - in te lichten over de ontwikkelingen in haar onderhandelingen met [xxx] . Immers, vast is komen te staan dat deze onderhandelingen met [xxx] al gedurende het onderhandelingsproces van partijen over de “settlement overeenkomst” hebben geleid tot de verstrekking van twee opdrachten (Happy Cow en T4C) door [xxx] aan Belly & Brain. Dat blijkt uit het volgende.
4.5.
Wat betreft het project Happy Cow geldt dat de inhoud van de door Belly & Brain - op vordering van Van de Makers c.s. - overgelegde facturen van 7 november en 28 november 2019 en de omschrijving van de met die facturen in rekening gebrachte werkzaamheden erop duiden dat Belly & Brain al in september 2019 met de uitvoerende werkzaamheden van dit project is gestart. Hetzelfde beeld rijst uit de door Van de Makers c.s. ter onderbouwing van dit standpunt overgelegde getuigenverklaringen. Van de Makers c.s. heeft met een beroep op het voorgaande gemotiveerd gesteld dat de pitch en de definitieve opdrachtverlening uiterlijk maar waarschijnlijk voor september 2019 moeten zijn geweest. Gelet op één en ander acht de kantonrechter de betwisting van Belly & Brain onvoldoende gemotiveerd. In dat kader is nog van belang dat Belly & Brain desgevraagd ter zitting geen openheid van zaken heeft gegeven over de precieze datering van de pitch. Evenmin heeft zij het begrotingsvoorstel overgelegd waaruit – volgens Belly & Brain – de gegrondheid van de betwisting van Belly & Brain zou volgen. En zij heeft in weerwil van de opdracht in het tussenvonnis niet alle facturen in het geding gebracht, noch de overeenkomst met [xxx] . Het verweer dat er geen ondertekend stuk is, is gezien de onbetwiste stelling van Van de Makers c.s. dat de overeenkomst vaak blijkt uit een aantal opeenvolgende e-mails, ook onvoldoende onderbouwd. Het feit dat deze mogelijkheid niet expliciet in het tussenvonnis is vermeld, kan Belly & Brain niet baten. Zij moet er als professionele partij van op de hoogte zijn dat een overeenkomst ook uit dergelijke stukken kan blijken. De bedoeling van deze opdracht in het tussenvonnis was duidelijk en deze heeft Belly & Brain genegeerd.
4.6.
Wat betreft het project T4C overweegt de kantonrechter dat uit de inhoud van de als productie 10 bij conclusie van antwoord in het incident door Belly & Brain overgelegde schriftelijke verklaring reeds volgt dat [xxx] éérst de T4C opdracht aan Belly & Brain heeft gegund en pas daarna de Happy Cow opdracht. Met andere woorden daaruit blijkt dat de T4C opdracht al voor september 2019 aan Belly & Brain is gegund.
4.7.
Niet weersproken is dat de financiële perspectieven van Belly & Brain na gunning van deze opdrachten aanmerkelijk rooskleuriger waren dan waar Van de Makers c.s. bij het aangaan van de “settlement overeenkomst” van uit zijn gegaan. Deze verkeerde voorstelling van zaken is bij Van de Makers c.s. ontstaan en blijven voortbestaan door de door Belly & Brain geschetste faillissementsscenario’s en het verzuim van Belly & Brain om Van de Makers c.s. in te lichten over (de voortgang van) haar onderhandelingen met [xxx] en de gemaakte afspraken. Het feit dat partijen in de “settlement overeenkomst” hebben afgesproken af te rekenen per 1 oktober 2019 doet aan het voorgaande niet af. Allereerst vanwege de in 4.5 hiervoor genoemde datum van september 2019 en bovendien omdat de overeenkomst pas is ondertekend op 4 november 2019. Belly & Brain had de verplichting om ervoor te zorgen dat er op dat moment bij Van de Makers c.s. een juiste voorstelling van zaken bestond omtrent de financiële situatie van Belly & Brain door haar van dezelfde informatie daaromtrent te voorzien als waarover zij zelf beschikte. Dat is niet gebeurd.
Van de Makers c.s. heeft ter zitting gesteld en Belly & Brain heeft niet betwist dat Van de Makers c.s. bij een juiste voorstelling van zaken niet akkoord zou zijn gegaan met de tussen partijen gemaakte afspraken over het bijdragen in het liquiditeitstekort van Belly & Brain (artikel 2) en in de huurkosten (artikel 3).
4.8.
Het beroep van Van de Makers c.s. op vernietiging van deze afspraken wegens dwaling slaagt. Dit brengt mee dat de “settlement overeenkomst” wat dat aangaat (partieel) moet worden vernietigd en dat hetgeen in dat kader door Van de Makers c.s. aan Belly & Brain is betaald door Belly & Brain als zijnde onverschuldigd aan Van de Makers c.s. moet worden terugbetaald.
4.9.
De vordering tot vernietiging is toewijsbaar als na te melden.
4.10.
De hoogte van de door Van de Makers c.s. betaalde en thans met een beroep op de vernietiging teruggevorderde bedragen is niet weersproken. De vordering tot betaling van deze bedragen is toewijsbaar als gevorderd.
de vordering
4.11.
Met de (partiele) vernietiging van de “settlement overeenkomst”, is de grondslag aan de vordering tot betaling van Belly & Brain op Van de Makers c.s. komen te vervallen. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.
de vordering en de tegenvordering4.12. Belly & Brain zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Van de Makers c.s. worden veroordeeld. Gelet op de samenhang tussen de vordering en de tegenvordering zullen de proceskosten die zien op de tegenvordering op nihil worden begroot.
De kantonrechter heeft de beslissing over de proceskosten in het incident aangehouden tot heden, zodat daarop thans kan worden beslist. Belly & Brain zal als de in het incident in het ongelijk gestelde partij in deze kosten worden veroordeeld. De kosten zijn te begroten als na te melden.
De rente en nakosten waar Van de Makers c.s. aanspraak op maakt zijn toewijsbaar als na te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
5.1.
wijst de vordering af;
de tegenvordering
5.2.
vernietigt de “settlement overeenkomst” partieel wegens dwaling, voor zover deze overeenkomst ziet op de verplichting van Van de Makers c.s. tot betaling van de helft van de huur (artikel 3 lid 2 en 3), alsmede tot betaling van een bedrag van 2x € 2.500,00 ex BTW wegens bijdrage aan een liquiditeitstekort (artikel 2);
5.3.
veroordeelt Belly & Brain om aan Van de Makers c.s. te betalen een bedrag van
€ 12.588,00;
5.4.
veroordeelt Belly & Brain om aan VDMV te betalen een bedrag van € 3.025,00;
5.5.
veroordeelt Belly & Brain om aan RG te betalen een bedrag van € 3.025,00;
de vordering en de tegenvordering
5.6.
veroordeelt Belly & Brain tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Van de Makers c.s. begroot op:
- een bedrag van € 746,00 (salaris gemachtigde inzake de vordering);
- nihil (de tegenvordering);
- een bedrag van € 250,00 (salaris gemachtigde inzake het incident);
5.7.
veroordeelt Belly & Brain in de nakosten van Van de Makers c.s., voor zover daadwerkelijk nakosten worden gemaakt, met een maximum van € 124,00;
5.8.
veroordeelt Belly & Brain tot betaling van wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over voornoemde proceskosten en nakosten, te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van betaling;
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.10 .
. wijst af hetgeen anders of meer is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en bij vervroeging op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie artikel 6:228 van het Burgerlijk Wetboek lid 1 aanhef en onder b