Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2021 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
[derde belanghebbende] B.V., te Den Helder , hierna: vergunninghouder,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor de verbouwing van een voormalig postkantoor in Den Helder. Eiseres, die eerder eigenaar was van een appartement met uitzicht op het postkantoor, stelde dat zij belanghebbende was en dat de vergunning niet verleend had mogen worden. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen belanghebbende meer was, omdat zij ten tijde van het bestreden besluit geen eigenaar meer was van het appartement en geen directe gevolgen van het bouwplan ondervond. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk.
Eiser, die wel eigenaar was van een nabijgelegen appartement, voerde verschillende beroepsgronden aan tegen de vergunningverlening. Hij betoogde dat de extra bouwlaag van het postkantoor zijn uitzicht en privacy zou aantasten. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de vergunning terecht had verleend, omdat de afwijking van het bestemmingsplan niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging door de gemeente voldoende was onderbouwd en dat de vergunningverlening niet in strijd was met het recht. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.
De rechtbank benadrukte dat de gemeente bevoegd was om af te wijken van het bestemmingsplan en dat de vergunningverlening niet in strijd was met het vertrouwensbeginsel, omdat er geen concrete toezeggingen aan eiser waren gedaan die de vergunningverlening in de weg stonden. De uitspraak bevestigt de ruimte die gemeenten hebben bij het verlenen van omgevingsvergunningen, mits zij de belangen van omwonenden en de ruimtelijke kwaliteit in acht nemen.