In deze zaak heeft de besloten vennootschap U.N.C. Uitvaartzorg B.V. (hierna: UNC) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van € 5.829,07, die in rekening is gebracht voor de uitvaart van de moeder van [gedaagde]. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft [gedaagde] de factuur niet voldaan. [gedaagde] heeft de vordering betwist en een tegenvordering ingediend, waarin hij stelt dat UNC tekort is geschoten in de uitvoering van de uitvaart en vordert een schadevergoeding ter hoogte van de helft van de factuur. De kantonrechter heeft op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de opdracht aan UNC heeft verstrekt voor de uitvaart van zijn moeder, wat betekent dat hij in beginsel gehouden is tot betaling. [gedaagde] heeft echter aangevoerd dat er fouten zijn gemaakt door UNC, wat heeft geleid tot zijn tegenvordering. De kantonrechter heeft de vordering van UNC toegewezen, omdat niet is gebleken dat UNC toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen. De tegenvordering van [gedaagde] is afgewezen, omdat de kantonrechter van oordeel is dat UNC zorgvuldig heeft gehandeld en de gegeven korting op de factuur voldoende compensatie biedt voor de gemaakte fouten.
De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Gisolf en openbaar uitgesproken door mr. P.J. Jansen.