ECLI:NL:RBNHO:2021:6351

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
8680390 \ CV FORM 20-6409
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en de verplichtingen van de vervoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en TAP Air Portugal, de vervoerder. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Faro naar Amsterdam via Lissabon, die op 2 januari 2020 werd geannuleerd. De passagier verzocht compensatie van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden in Lissabon.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de annulering uitsluitend te wijten was aan de weersomstandigheden. De vervoerder had niet kunnen aantonen dat er geen andere optie was dan annulering. De rechter oordeelde dat de vervoerder in beginsel verplicht was om compensatie te betalen, tenzij deze kon aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter wees de vordering van de passagier toe en veroordeelde de vervoerder tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente.

Daarnaast werden de proceskosten aan de kant van de passagier toegewezen, terwijl het verzoek om buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat de vervoerder grotendeels ongelijk had gekregen en dat de passagier recht had op compensatie op basis van de Europese regelgeving. De beschikking werd openbaar uitgesproken, en er stond geen hoger beroep open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8680390 \ CV FORM 20-6409
Uitspraakdatum: 21 juli 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier], wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: ARAG Legal Services B.V. (Flight Claim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TAP Air Portugal,
gevestigd te Lissabon (Portugal)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. P.C.X. de Leede

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 28 juli 2020;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 13 oktober 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan laatstgenoemde de passagier diende te vervoeren van Faro Airport (Portugal) via Lissabon naar Amsterdam-Schiphol Airport op 2 januari 2020.
2.2.
De vlucht van Faro naar Lissabon (hierna: de vlucht) is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 januari 2020;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Gelet op het bepaalde in de considerans van de Verordening onder 14, kunnen weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen een buitengewone omstandigheid opleveren.
4.4.
De vervoerder betoogt dat de vlucht van Faro naar Lissabon is geannuleerd vanwege buitengewone omstandigheden, te weten slechte weersomstandigheden namelijk mist (tussen 07:00 en 11:00 uur lokale tijd) en beperkt zicht (slechts 100 meter) te Lissabon. Slechte weersomstandigheden moeten worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid omdat de vervoerder hier geen enkele invloed op kon uitoefenen. Slechte weersomstandigheden zijn omstandigheden die geheel buiten de invloedssfeer van de vervoerder ligt. De vervoerder kan niet anticiperen op weersomstandigheden. De gevolgen van de vertraging op de eindbestemming dienen dan ook niet voor rekening van de vervoerder te komen, aldus de vervoerder.
4.5.
Ter onderbouwing van de gestelde slechte weersomstandigheden heeft de vervoerder zowel de TAF als METAR gegevens overgelegd. Uit de TAF gegevens volgt dat er tussen 06:00 uur UTC en 10:00 uur UTC sprake was van ‘fog’ en ‘vertical visibility of 100 feet’. Uit het overgelegde rapport van Eurocontrol volgt eveneens mist met zicht van 100 meter in Lissabon was voorspeld. Uit de METAR gegevens blijkt dat er tussen 09:30 uur UTC en 11:00 uur UTC sprake was van ‘broken bewolking’, variërend op hoogtes van 300 feet (om 10:30 uur lokale tijd) en 400 feet (om 11:00 en 11:30 uur lokale tijd) tot op 500 feet (om 12:00 uur lokale tijd). Uit het bericht van het Operation Control Center (OCC) volgt echter dat de vlucht is geannuleerd ‘due to big delays by SLOTS/TSATS of weather and in the attempt to stabilize the operation’. Hieruit volgt dat de vlucht niet is geannuleerd, omdat deze niet uitgevoerd kon worden door de weersomstandigheden, maar vanwege vertraging van andere vluchten en operationele problemen als gevolg van de weersomstandigheden.
4.6.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat de vervoerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de weersomstandigheden ertoe hebben geleid dat er geen andere optie was dan de vlucht te annuleren. Wellicht heeft de vervoerder keuzes gemaakt die vanuit het oogpunt van de onderneming het meest gunstig waren, maar dit ontslaat de vervoerder niet van de verplichting om een gedupeerde passagier te compenseren. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De vordering op grond van artikel 7 van de Verordening wordt toegewezen.
4.7.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De vervoerder heeft dit verzoek (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten( en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze grotendeels ongelijk krijgt. De verzochte rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 2 januari 2020, omdat de vervoerder ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.10.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 83,00 aan griffierecht en € 75,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open