ECLI:NL:RBNHO:2021:6326

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
C/15/303703 / HA ZA 20-362
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen tekortkoming in de nakoming van overeengekomen werkzaamheden voor ontwikkeling en bouw woonhuis/kantoor

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 14 juli 2021 vonnis gewezen in een geschil tussen [eiser] c.s. en MD Bouwadvies c.s. De zaak betreft een overeenkomst voor de ontwikkeling en bouw van een woonhuis/kantoor, waarbij [eiser] en MD Bouwadvies betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen tekortkoming is in de nakoming van de overeengekomen werkzaamheden door MD Bouwadvies. De eisers, [eiser] en Big Holding B.V., stelden dat MD Bouwadvies niet in staat was om de opdracht naar behoren uit te voeren, wat leidde tot vertragingen en extra kosten. MD Bouwadvies betwistte deze claims en stelde dat de vertragingen en problemen voortkwamen uit de keuzes en het handelen van [eiser]. De rechtbank oordeelde dat de stelplicht en bewijslast bij [eiser] c.s. lagen en dat zij niet voldoende bewijs hadden geleverd voor hun claims. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] c.s. af en veroordeelde hen in de proceskosten. In reconventie werd MD Bouwadvies gedeeltelijk in het gelijk gesteld, waarbij [eiser] werd veroordeeld tot betaling van openstaande facturen en meerwerk.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/303703 / HA ZA 20-362
Vonnis van 14 juli 2021
in de zaak van

1.[eiser],

wonende te [plaats 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIG HOLDING B.V.,
gevestigd te [plaats 1],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. J.W.H. Raadgever te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEN HEIJER ARCHITEKTEN B.V., h.o.d.n. MD BOUWADVIES,
gevestigd te Beverwijk,
2.
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie
advocaat mr. M.C. van Kamp te Amsterdam.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eiser] c.s. worden genoemd en ieder afzonderlijk [eiser] en Big Holding.
Gedaagden zullen hierna gezamenlijk MD Bouwadvies c.s. worden genoemd en ieder afzonderlijk MD Bouwadvies en [gedaagde].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 februari 2021;
  • de mondelinge behandeling van 17 juni 2021 waarvan door de griffier aantekening is bijgehouden en de daarbij overgelegde pleitaantekeningen van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 8 augustus 2017 hebben [eiser] en MD Bouwadvies een overeenkomst gesloten met betrekking tot de ontwikkeling en bouw van een woonhuis/kantoor aan de [adres] te [plaats 1] (hierna: ‘de overeenkomst’). Het woonhuis/kantoor is bestemd voor [eiser] en zijn gezin, en tevens zal Big Holding (de onderneming van [eiser]) daar kantoor houden.
De door MD Bouwadvies uit te voeren werkzaamheden zijn in een zestal fases omschreven in bijlage 1 bij de overeenkomst:
De totaalprijs voor deze werkzaamheden bedroeg € 9.616,50 inclusief BTW. Op de overeenkomst is De Nieuwe Regeling 2011 van toepassing verklaard.
2.2.
Op 9 augustus 2017 hebben Big Holding en MD Bouwadvies eveneens een overeenkomst gesloten met betrekking tot werkzaamheden voor de ontwikkeling en bouw van het woonhuis/kantoor. De totaalprijs voor deze werkzaamheden bedroeg € 7.950,00 exclusief BTW en ook op deze overeenkomst is De Nieuwe Regeling 2011 van toepassing verklaard.
2.3.
Bij e-mail van 24 mei 2019 heeft de ingeschakelde aannemer, Pronkbouw, het volgende aan [eiser] geschreven:
‘(…)
Wij hebben al vaker aangegeven, dat wij slechts een coördinerende taak hebben naar tijd en
plaats, zo ook verwoord in ons contract, en wij geen enkele ontwerp verantwoordelijkheid hebben. Echter wij worden genoodzaakt om steeds maar weer technisch mee te gaan denken,
omdat we constateren, dat diverse uitgangspunten steeds aan verandering onderhevig zijn en
soms ook niet eenduidend zijn en derhalve zaken niet op elkaar aansluiten.
Je hebt ook in je mail van 15 mei 2019 aangegeven, dat je afhankelijk bent van al door jezelf
ingeschakelde partijen, maar elk van die ingeschakelde partijen, waaronder ook wij, zijn
afhankelijk van jou, immers jij bent de directie/opdrachtgever en dient alle beslissingen te
nemen en bent eindverantwoordelijk voor het geheel.
Het zal je inmiddels duidelijk zijn, dat zolang wij niet weten wat we moeten maken, het ook
met de planning niet in orde komt. Op de door ons overgelegde planning van 28-02-2019
behorende bij het contract, lopen wij nu ernstige vertragingen op. Wij kunnen niet anders dan
constateren, dat door het te laat verstrekken van gegevens, te late beslissingen of vertragingen
bij de ingeschakelde derden, de opgelopen vertraging aan jou is toe te rekenen.
(…)’
2.4.
[eiser] heeft bovengenoemde e-mail van Pronkbouw nog diezelfde dag aan MD Bouwadvies doorgestuurd en aangegeven dat hij MD Bouwadvies aansprakelijk zal stellen ‘
als er in de toekomst extra meerwerk of een andere prijs uitkomt van Pronkbouw’en MD Bouwadvies opgedragen ‘
om nu als de sodemieter alles af te maken zodat Pronkbouw niet moeilijk gaat doen en wij hun als partij niet kwijt raken’ want ‘
als dit nu zo doorgaat dan gaan ze afhaken’.
2.5.
Eveneens op 24 mei 2019 heeft [eiser] MD Bouwadvies verzocht alle in haar bezit zijnde tekeningen, documenten en vergunningen via WeTransfer aan hem op te sturen.
2.6.
Bij brief van 27 mei 2019 heeft MD Bouwadvies op de e-mails van [eiser] gereageerd. Samengevat schrijft MD Bouwadvies dat het gekozen uitgangspunt voor een aanbesteding met voorselectie helaas is verlaten en het geplande proces van één bouwkundig (hoofd)aannemer en installatiebedrijf nu is opgesplitst in zes disciplines. Hierdoor moet MD Bouwadvies nu de noodzakelijke gegevens voor het gereedmaken van de werktekeningen van alle losse, door [eiser] gecontracteerde, partijen krijgen. Het opvragen van deze gegevens behoort feitelijk niet tot haar opdracht. Pas wanneer MD Bouwadvies al deze gegevens binnen heeft, kan het tekenwerk definitief worden afgemaakt. Voorts wijst MD Bouwadvies erop dat door deze gang van zaken sprake is van meerwerk. MD Bouwadvies merkt verder op dat zij ‘en de bouwpartners’ van mening zijn dat het organiseren van het bouwproces tijdens de uitvoering waarin [eiser] leading is, niet gaat werken, omdat [eiser] hiervoor onvoldoende technische kennis in huis heeft en geen ervaring met het proces heeft. MD Bouwadvies adviseert daarom een externe bouwbegeleider aan te stellen om alle disciplines te coördineren.
2.7.
Eveneens op 27 mei 2019 heeft MD Bouwadvies een meerwerkopgave aan [eiser] verstuurd, met het verzoek deze binnen veertien dagen te betalen.
2.8.
Op 28 mei 2019 is [eiser] onaangekondigd langs gekomen op het kantoor van MD Bouwadvies. [eiser] en [gedaagde] hebben daar ruzie gekregen.
2.9.
Bij e-mail van 28 mei 2019 heeft [eiser] MD Bouwadvies verzocht een afspraak in te plannen om een oplossing te vinden. Ook herhaalt [eiser] het verzoek om alle gemaakte tekeningen en vergunningen toe te zenden. [eiser] heeft dit verzoek op 3 en 6 juni 2019 herhaald.
2.10.
MD Bouwadvies heeft vervolgens op 7 juni 2019 [eiser] via WeTransfer verschillende stukken toegestuurd en voorts (onder andere) om betaling van de openstaande facturen verzocht. Bij brief van dezelfde datum heeft de raadsman van MD Bouwadvies tevens de overeenkomsten met [eiser] en Big Holding ontbonden, omdat [eiser] laakbaar heeft gehandeld en zich niet als goed en zorgvuldig opdrachtgever heeft gedragen. Volgens MD Bouwadvies heeft [eiser] op 28 mei [gedaagde] tegen de grond gewerkt, waarbij [gedaagde] met zijn hoofd tegen een betonnen pilaar is gestoten.
2.11.
Bij brief van 18 juni 2019 hebben [eiser] c.s. op hun beurt de overeenkomsten met MD Bouwadvies gedeeltelijk, namelijk voor wat betreft ‘het werk dat de heer [gedaagde] niet dan wel niet goed heeft uitgevoerd’ ontbonden. Volgens [eiser] c.s. is hun betalingsverplichting daarmee komen te vervallen en maken zij aanspraak op vergoeding van geleden en nog te lijden schade.
2.12.
Op 29 oktober 2019 heeft Pronkbouw het werk aan het woonhuis/kantoor (in onvoltooide staat) beëindigd en een eindafrekening aangekondigd. De gemachtigde van Pronkbouw schrijft onder meer:
‘(…)
Uw cliënt heeft er nadrukkelijk voor gekozen rechtstreeks opdrachten te verschaffen aan derden om onderdelen van de bouw te realiseren. Pronkbouw fungeert derhalve als een aannemer voor het bouwkundige deel, niet zijnde de aannemer voor het heiwerk, kelder en grondwerk.
Uw client wenst uitdrukkelijk ook derden in te schakelen gedurende de uitvoering.
De afgelopen maanden heeft mijn cliënte moeten constateren dat er beperkte voortgang is gemaakt met de tekeningen en alle overige bescheiden noodzakelijk om te komen tot iets wat op een definitief ontwerp lijkt met uitgewerkte tekeningen en detaillering op basis waarvan tot uitvoering kan worden overgegaan.
Onlangs, in zijn e-mail van 3 oktober 2019 aan uw client, heeft cliënte aangegeven, dat het eigenlijk zo niet langer kan en heeft twee opties verwoord, namelijk stoppen of doorgaan, maar dan met afgerond tekenwerk en een deskundige directie.
(…)
Cliënte heeft inderdaad tekeningen ontvangen, maar moet helaas wederom constateren dat deze tekeningen niet volledig zijn afgestemd met de constructeur en architect en afwijken van vorige tekeningen.(…)
Mijn cliënte heeft om redenen van gebrek aan voortgang over de planvorming, de tekeningen en de detailleringen op 17 mei 2019 zijn bouwkeet van het werk gehaald, op 14 juni 2019 meld uw client, dat hij een nieuwe tekenaar in de arm heeft genomen en eind oktober komt deze nieuwe tekenaar wederom met tekeningen, waar nog steeds niet mee kan worden gewerkt.
(…)
Mijn cliënte wenst het werk dan ook in onvoltooide staat te beëindigen en kan dat ook doen overeenkomstig par. 14 lid 8 UAV 2012. (…)’

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] c.s. vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:
een verklaring voor recht dat MD Bouwadvies c.s. wanprestatie dan wel een onrechtmatige daad jegens [eiser] c.s. hebben gepleegd;
hoofdelijke veroordeling van MD Bouwadvies c.s. tot vergoeding van de schade die [eiser] c.s. als gevolg hiervan hebben geleden of nog zullen lijden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
hoofdelijke veroordeling van MD Bouwadvies c.s. tot betaling aan [eiser] c.s. van de reeds door [eiser] c.s. betaalde advieskosten en wel voor een bedrag van
€ 15.271,62, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4. hoofdelijke veroordeling van MD Bouwadvies c.s. tot betaling aan [eiser] c.s., in verband met de kosten voor de aannemer, van een bedrag van € 109.658,16, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5. hoofdelijke veroordeling van MD Bouwadvies c.s. tot betaling aan [eiser] c.s., wegens vertragingsschade en andere kosten, van een bedrag van € 128.258,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
6. hoofdelijke veroordeling van MD Bouwadvies c.s. in de kosten van dit geding, te voldoen binnen zeven dagen na het wijzen van het vonnis, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 157,00, dan wel € 239,00, in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn betaald, hierover vanaf de achtste dag wettelijke rente verschuldigd is.
3.2.
[eiser] c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat sprake is van tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomsten dan wel onrechtmatig handelen van MD Bouwadvies c.s. [eiser] c.s. stellen dat MD Bouwadvies niet in staat is gebleken om de gegeven opdracht zoals omschreven in bijlage 1 bij de overeenkomst tot een goed einde te brengen. Tekeningen klopten niet, werden voortduren gecorrigeerd en waren onvolledig, en afstemming met alle andere bij de bouw betrokken partijen ontbrak of was uitermate gebrekkig. Ter onderbouwing van haar stellingen verwijzen [eiser] c.s. naar de e-mail van Pronkbouw waarin deze constateert dat door het te laat verstrekken van gegevens en te late beslissingen, vertraging wordt opgelopen en naar aanleiding waarvan Pronkbouw vervolgens het werk heeft stilgelegd en uiteindelijk (in onvoltooide staat) heeft beëindigd. Volgens [eiser] c.s. is MD Bouwadvies daarom aansprakelijk voor alle kosten en schade, waaronder de door Pronkbouw in rekening gebrachte kosten. Verder dienen de door [eiser] c.s. aan MD Bouwadvies betaalde facturen te worden terugbetaald, nu deze onverschuldigd zijn betaald, aldus nog steeds [eiser] c.s.
3.3.
MD Bouwadvies c.s. betwisten de vorderingen en voeren aan dat [eiser] c.s. niet aan hun stelplicht hebben voldaan. Van enige toerekenbare tekortkoming en/of onrechtmatig handelen is geen sprake en bovendien ontbreekt het causale verband tussen de gestelde tekortkomingen en de gevorderde schade. Op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomsten diende MD Bouwadvies het ontwerp van architect [betrokkene 1] verder uit te werken. Dat dit tekenwerk van slechte of onvoldoende kwaliteit was of in het geheel niet klopte, wordt uitdrukkelijk betwist. [eiser] c.s. heeft ook niet gespecificeerd welke tekeningen van MD Bouwadvies (en om welke reden) niet zouden kloppen. Het is juist dat sommige tekeningen gaandeweg moesten worden aangepast, maar dat kwam niet door dat de tekeningen van onvoldoende kwaliteit waren, maar omdat [eiser] steeds wijzigingen doorvoerde en de tekeningen hierop moesten worden aangepast.
MD Bouwadvies wijst er verder op dat de overeengekomen opdracht geen directiewerkzaamheden inhield. Oorspronkelijk zou gewerkt worden met één bouwkundig (hoofd)aannemer en installatiebedrijf, maar uit kostenbesparing heeft [eiser] de bouwbegeleiding, de coördinatie, organisatie en regie van de ontwikkeling en de bouw zelf op zich genomen. Dit leidde inderdaad tot chaos, maar dat is niet aan MD Bouwadvies te wijten. MD Bouwadvies c.s. voeren tot slot aan dat [eiser] c.s. onvoldoende onderbouwd hebben gesteld dat [gedaagde]
persoonlijkonrechtmatig jegens hen zou hebben gehandeld. [eiser] c.s. hebben met MD Bouwadvies gecontracteerd en niet met [gedaagde]. De vorderingen jegens [gedaagde] dienen daarom sowieso te worden afgewezen, aldus MD Bouwadvies.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
MD Bouwadvies vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • veroordeling van [eiser] tot betaling aan MD Bouwadvies van € 907,50 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2019, althans een in goede justitie te bepalen datum, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag met en maximum van € 10.000,00, althans in goede justitie te bepalen bedragen;
  • veroordeling van Big Holding tot betaling aan MD Bouwadvies van € 907,50 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2019, althans een in goede justitie te bepalen datum, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag met en maximum van € 10.000,00, althans in goede justitie te bepalen bedragen;
en
primair
  • een verklaring voor recht dat [eiser] met MD Bouwadvies een of meerdere meerwerkovereenkomsten heeft gesloten;
  • een verklaring voor recht dat [eiser] op grond van meerwerkovereenkomsten gehouden is tot betaling van een redelijke vergoeding van de werkzaamheden aan MD Bouwadvies;
  • een verklaring voor recht dat [eiser] wanprestatie jegens MD Bouwadvies heeft gepleegd;
  • veroordeling van [eiser] tot betaling aan MD Bouwadvies van € 31.569,86, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 juni 2019, althans een in goede justitie te bepalen datum; althans
  • veroordeling van [eiser] tot betaling van schadevergoeding aan MD Bouwadvies, nader op te maken bij staat;
subsidiair
- een verklaring voor recht dat [eiser] ten koste van MD Bouwadvies ongerechtvaardigd is verrijkt en op die grondslag verplicht is de schade van MD Bouwadvies te vergoeden met veroordeling van [eiser] tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat;
en in conventie en in reconventie
  • veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
  • veroordeling van Big Holding in de kosten van het geding, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.6.
MD Bouwadvies legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [eiser] c.s. twee openstaande facturen onbetaald heeft gelaten,terwijl de betaling door de gemachtigde van [eiser] c.s. in de e-mail van 6 juni 2019 is toegezegd.
Door MD Bouwadvies is voorts meerwerk verricht, dat nog afgerekend dient te worden. Volgens MD Bouwadvies was sprake van mondelinge opdrachten tot meerwerk van [eiser]. Subsidiair stelt MD Bouwadvies dat [eiser] c.s. ongerechtvaardigd zijn verrijkt door dit meerwerk. MD Bouwadvies splitst de gevorderde meerwerkkosten in twee categoriëen: een hoger honorarium gekoppeld aan de uiteindelijk grotere omvang van het ontwerp (3.270 m³ in plaats van de begrote 1.400 m³) van (totaal) € 26.242,23 inclusief BTW en werkzaamheden op basis van nacalculatie vanwege wijzigingen in het oorsponkelijke ontwerp van (totaal) € 4.628,63 inclusief BTW.
3.7.
[eiser] c.s. voeren verweer. Zij betwisten (samengevat) dat de in de facturen opgevoerde werkzaamheden (uit fase 4, 5 en 6) zijn uitgevoerd en als ze al zouden zijn uitgevoerd, dan is MD Bouwadvies hierin volgens [eiser] c.s. tekortgeschoten. De betaling van deze facturen is ook niet door [eiser] c.s. toegezegd. Zij wijzen er op dat bij de gevorderde betaling ingevolge artikel 611a lid 1 van het Wetboek van Rechtsvordering bovendien geen dwangsom kan worden opgelegd.
[eiser] c.s. en MD Bouwadvies zijn expliciet overeengekomen dat vóór de uitvoering van meerwerk opdracht door [eiser] c.s. moet zijn verstrekt. Omdat deze opdrachten ontbreken, moeten de daarmee samenhangende vorderingen worden afgewezen. Van een ongerechtvaardigde verrijking is volgens [eiser] c.s. evenmin sprake. Uit niets blijkt dat de door MD Bouwadvies gestelde extra werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd en de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, aldus [eiser] c.s.
Tot slot voeren [eiser] c.s. verweer tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring. In dit kader verwijzen zij naar de jaarrekeningen van MD Bouwadvies uit 2018 en 2019, waaruit blijkt dat MD Bouwadvies over weinig tot geen liquide middelen beschikt en een negatief werkkapitaal heeft. Hierdoor bestaat een reëel restitutierisico, aldus [eiser] c.s.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
[eiser] c.s. vorderen betaling van kosten en schade ten bedrage van ruim € 250.000,- (en verdere schade op te maken bij staat) omdat MD Bouwadvies in de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden toerekenbaar tekort zou zijn gekomen. [eiser] c.s. verwijten MD Bouwadvies dat de aannemer, Pronkbouw, het werk eind oktober 2019 in onvoltooide staat heeft beeindigd. MD Bouwadvies c.s. betwisten dat zij hiervoor aansprakelijk kunnen worden gehouden en voeren aan dat van enige toerekenbare tekortkoming en/of onrechtmatig handelen geen sprake is.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat de stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de beweerdelijke tekortkomingen in de nakoming respectievelijk onrechtmatig handelen, alsmede het causale verband met de gestelde schade, op [eiser] c.s. rusten. Gelet op het uitgebreide verweer van MD Bouwadvies c.s.MD Bouwadvies c.s. had het dan ook op de weg van [eiser] c.s. gelegen om de in de dagvaarding zeer beperkte feitelijke en juridische onderbouwing van de vorderingen nader toe te lichten en aan te vullen. Dat hebben [eiser] c.s. echter nagelaten.
4.3.
[eiser] c.s. stellen dat het aan MD Bouwadvies verwijtbare handelen blijkt uit de door Pronkbouw verstuurde e-mail van 24 mei 2019. Vast staat echter dat Pronkbouw in deze e-mail uitsluitend [eiser] zelf verwijten maakt. Volgens [eiser] c.s. zouden de hierin aan [eiser] gemaakte verwijten feitelijk verwijten aan het adres van MD Bouwadvies zijn. [eiser] c.s. verwijst daartoe naar de bijlage bij de overeenkomst waaruit zou volgen dat alle door Pronkbouw gemaakte verwijten onder de scope van de aan MD Bouwadvies verstrekte opdrachten vallen. De rechtbank volgt [eiser] c.s. hierin niet. In deze bijlage is te lezen dat het ontwerp van architect [betrokkene 1] van 18 juli 2017 als uitgangspunt wordt genomen en gestructureerd, in verschillende fases, wordt uitgewerkt tot steeds gedetailleerdere bouwkundige tekeningen. Voor dit (gefaseerde) tekenwerk heeft MD Bouwadvies de opdracht aangenomen. Over eigen ontwerpwerkzaamheden wordt in de bijlage niet gesproken. Van overeengekomen directiewerkzaamheden of een rol als bouwbegeleider is evenmin sprake. In fase 6 van de bijlage worden de werkzaamheden die MD Bouwadvies zou begeleiden opgesomd. Uitdrukkelijk is opgenomen dat er ‘geen toezicht op de bouw [is] opgenomen’. Uit de door MD Bouwadvies c.s. overgelegde bouwverslagen van 18 januari en 15 maart 2019 blijkt ook dat MD Bouwadvies enkel een adviserende rol had tijdens het bouwproces. In het verslag van 18 januari 2019 staat omschreven dat [eiser] de directie voert en hierbij wordt
geassisteerddoor MD Bouwadvies. Verder staat omschreven dat er geen dagelijks toezicht is, omdat [eiser] regelmatig op het werk zal zijn. Ook Pronkbouw bevestigt in haar brieven dat [eiser] en niet MD Bouwadvies de directie voerde. Pronkbouw schrijft [eiser] immers dat zij, net als alle andere door [eiser] ingeschakelde partijen, afhankelijk is van [eiser] want ‘
jij bent de directie/opdrachtgever en dient alle beslissingen te nemen en bent eindverantwoordelijk voor het geheel’.
4.4.
Dat MD Bouwadvies voor wat betreft het aangeleverde tekenwerk toerekenbaar tekort is gekomen, is evenmin aannemelijk geworden. [eiser] c.s. hebben in dit verband verwezen naar een e-mail van 8 mei 2020 met onderwerp ‘aangeleverde stukken 01-07-2019’ van de nieuwe tekenaar van [eiser] c.s., [betrokkene 2] (hierna: ‘[betrokkene 2]’), van Bouwkundig Managementbureau [betrokkene 2], waarin deze heeft geschreven dat de door hem ontvangen autocad tekeningen van de vorige tekenaar een summier beeld van het totaal gaven, waardoor hij genoodzaakt was om geheel opnieuw te beginnen. De opmerkingen van [betrokkene 2] in zijn e-mail zien echter slechts op drie AutoCadtekeningen en zeggen niets over de kwaliteit van de tekeningen in het algemeen. Bovendien heeft MD Bouwadvies toegelicht dat deze drie tekeningen wel juist zijn, maar de genoemde gegevens in de andere tekeningen staan. Met MD Bouwadvies is de rechtbank dan ook van oordeel dat door [eiser] c.s. niet (voldoende) nader is geconcretiseerd welke tekeningen van MD Bouwadvies (om welke redenen) niet zouden kloppen. Dat sommige tekeningen gaandeweg zijn aangepast, betekent niet dat de tekeningen van onvoldoende kwaliteit waren. Door MD Bouwadvies is immers onbetwist gesteld dat [eiser] wijzigingen in het ontwerp heeft gemaakt. Deze wijzigingen zorgden er voor dat de tekeningen niet met die wijzigingen overeenkwamen en moesten worden aangepast. Dit is ook de reden dat er geen definitief ontwerp kon komen. Vast staat dat ook de nieuwe tekenaar, [betrokkene 2], niet in staat is gebleken om voor eind oktober 2019 werkbare bouwkundige tekeningen te verstrekken, waarna Pronkbouw het werk voortijdige heeft beëindigd. Niet valt in te zien dat dit aan MD Bouwadvies is te wijten. De overeenkomsten met MD Bouwadvies waren immers ruim vier maanden daarvoor al beëindigd.
4.5.
Uit het vorenstaande volgt dat de conclusie moet luiden dat van enige tekortkoming aan de zijde van MD Bouwadvies niet is gebleken, laat staan dat de door [eiser] c.s. gestelde schadeposten aan MD Bouwadvies toerekenbaar zijn en de door MD Bouwadvies verstuurde facturen door [eiser] c.s. onverschuldigd zijn voldaan. Door [eiser] c.s. is vóór 24 mei 2019 ook nooit gerept over gestelde tekortkomingen en nimmer enige ingebrekestelling verstuurd. De vorderingen van [eiser] c.s. zullen daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
De rechtbank merkt tenslotte nog op dat voor wat betreft de tegen [gedaagde] gerichte vordering ook overigens onvoldoende is gesteld om aansprakelijkheid aan te kunnen nemen.
Proceskosten
4.6.
[eiser] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van MD Bouwadvies c.s. worden begroot op:
- griffierecht 4.131,00
- salaris advocaat
4.982,00(2,00 punten × tarief VI à € 2.491,00)
Totaal € 9.113,00
in reconventie
Openstaande facturen
4.7.
MD Bouwadvies vordert betaling van twee openstaande facturen van 14 mei 2019. Gelet op hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, faalt het verweer van [eiser] c.s. dat geen betaling is verschuldigd omdat MD Bouwadvies tekort is geschoten in de nakoming van de overeengekomen werkzaamheden. De vorderingen tot betaling van de openstaande facturen worden dan ook toegewezen en [eiser] c.s. zal het bedrag van (in totaal) € 1.815,00 aan MD Bouwadvies moeten betalen. De hierover gevorderde wettelijke rente zal als niet weersproken eveneens worden toegewezen. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen nu, zoals door [eiser] c.s. terecht is opgemerkt, aan een veroordeling tot betaling geen dwangsom kan worden gekoppeld.
Afrekening meerwerk
4.8.
MD Bouwadvies vordert voorts betaling van (nog niet afgerekend) meerwerk. MD Bouwadvies splitst de gevorderde meerwerkkosten in twee categoriëen: een hoger honorarium gekoppeld aan de uiteindelijk grotere omvang van het ontwerp (3.270 m³ in plaats van 1.400 m³) ten bedrage van € 26.242,23 en een vergoeding voor extra tekenwerk op basis van nacalculatie ten bedrage van in totaal € 4.628,63 vanwege wijzigingen in het oorsponkelijke ontwerp.
4.9.
Alhoewel niet in geschil is dat de omvang van het te bouwen object meer dan verdubbeld is, zal de rechtbank de vordering tot betaling van een hoger honorarium afwijzen. Ter zitting heeft [gedaagde] bevestigd dat gedurende het traject nimmer aan [eiser] kenbaar is gemaakt dat vanwege de toename van de omvang door MD Bouwadvies een hoger honorarium in rekening zou worden gebracht. Dit, in verband met de (voorheen) goede relatie tussen partijen. [eiser] heeft met dit hogere honorarium dan ook nimmer ingestemd. De rechtbank is van oordeel dat MD Bouwadvies onder die omstandigheden niet alsnog achteraf, in het kader van de onderhavige procedure, op een hoger honorarium aanspraak kan maken. In die zin slaagt het verweer van [eiser] c.s.
4.10.
De vordering tot betaling van € 4.628,63 (op basis van nacalculatie) voor extra tekenwerkzaamheden zal worden toegewezen, nu door MD Bouwadvies voldoende is aangetoond dat [eiser] meerdere wijzigingen in het oorspronkelijke ontwerp heeft doorgevoerd, in verband waarmee extra tekenwerkzaamheden noodzakelijk waren. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf 2 september 2020 (de datum van de eis in reconventie).
4.11.
Uit het vorenstaande volgt dat MD Bouwadvies bij de door haar verzochte verklaringen voor recht geen belang meer heeft. Deze zullen daarom worden afgewezen.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring
4.12.
In het verweer van [eiser] c.s. ziet de rechtbank geen aanleiding te concluderen dat de belangen van MD Bouwadvies bij uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de veroordeling in reconventie, minder zwaar wegen dan de belangen van [eiser] c.s. bij het achterwege blijven van deze verklaring. Het gestelde restitutierisico blijkt in ieder geval niet uit de jaarstukken van MD Bouwadvies over 2018 en 2019. [eiser] c.s. hebben dan ook onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een zodanig reëel restitutierisico, dat de belangenafweging in hun voordeel moet uitvallen. Dit, terwijl MD Bouwadvies een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt en daarmee vermoed wordt het vereiste belang bij de uitvoerbaar bij voorraadverklaring te hebben (HR 27 februari 1998, NJ 1998, 512).
Proceskosten
4.13.
[eiser] c.s. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van MD Bouwadvies op basis van het toegewezen bedrag op:
- salaris advocaat
239,00(1,0 punt × factor 0,5 × tarief I € 478,00)
Totaal € 239,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van MD Bouwadvies c.s. tot op heden begroot op € 9.113,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan MD Bouwadvies van € 907,50 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2019 tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt Big Holding tot betaling aan MD Bouwadvies van € 907,50 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2019 tot de dag der algehele voldoening,
5.5.
veroordeelt [eiser] tot betaling van € 4.628,63, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 2 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening,
5.6.
veroordeelt [eiser] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van MD Bouwadvies tot op heden begroot op € 239,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in conventie en in reconventie
5.7.
veroordeelt [eiser] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1535