Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verzoekster] ,
[verzoekster] ,
1.[verweerder] ,
[verweerder] ,
1.[belanghebbende] ,
[belanghebbende] ,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben de verzoeksters op 6 mei 2021 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met een provisioneel verzoek tot schorsing van de executeur. De verzoeksters, vertegenwoordigd door mr. I.W. van Osch, hebben aangevoerd dat de handelswijze van de notaris nadelige gevolgen heeft voor de nalatenschap en hun belangen. De verweerders, die als executeurs optreden, hebben een verweerschrift ingediend. Belanghebbenden hebben op 25 juni 2021 gereageerd op het verzoek. Gezien de aard van het verzoek is besloten om af te zien van een zitting.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat een schorsing van de executeur voor de duur van de bodemzaak geen doel dient. Dit is gebaseerd op het feit dat de verzoeksters conservatoire beslagen hebben gelegd op de registergoederen die tot de nalatenschap behoren, waardoor de verweerders niet kunnen overgaan tot verdeling of afgifte van legaten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verweerders zelf hebben verklaard niet verder te zullen gaan met hun werkzaamheden als executeur totdat er een beslissing is genomen over het ontslag van de executeur. Hierdoor hebben de verzoeksters geen belang bij het provisionele verzoek.
De kantonrechter heeft het verzoek om de provisionele voorziening tot schorsing van de executeur afgewezen en bepaald dat partijen hun verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de bodemzaak uiterlijk op 21 juli 2021 moeten opgeven. De beslissing over de proceskosten zal worden genomen bij de einduitspraak in de bodemzaak.