Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[belanghebbende 1] ,
[belanghebbende 2] ,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in twee verzoeken tot verzet tegen de uitdelingslijst van de nalatenschap van een overleden persoon. De verzoeksters, die beiden aanspraak maken op een deel van de nalatenschap, hebben verzet aangetekend tegen de uitdelingslijst die door de vereffenaar, mr. C.H. Hartsuiker, was opgesteld. De verzoeksters betogen dat hun vorderingen voorrang hebben en dat de bedragen op de uitdelingslijst niet in verhouding staan tot hun daadwerkelijke claims. De kantonrechter heeft de argumenten van de verzoeksters niet gevolgd en geoordeeld dat de vorderingen van de verzoeksters en de andere belanghebbenden dezelfde rangorde hebben, waardoor er geen sprake is van voorrang. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van de verzoeksters terecht zijn opgenomen op de uitdelingslijst en dat de uitdelingslijst alleen op het punt van het salaris van de vereffenaar moest worden aangepast. De kantonrechter heeft het verzet in beide zaken ongegrond verklaard en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.