ECLI:NL:RBNHO:2021:6276

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
24 juli 2021
Zaaknummer
C/15/313211 / HA ZA 21-86
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en tekortkomingen bij de levering en aanleg van stalen dakplaten

In deze zaak vordert de besloten vennootschap FRANK DAK- EN WANDBEPLATING B.V. (FDW) betaling van openstaande facturen voor de levering en plaatsing van stalen dakplaten aan de woning van de gedaagden. De gedaagden zijn ontevreden over het geleverde werk en stellen dat het dak niet voldoet aan de verwachtingen, omdat het teveel bobbelt. Ze vorderen ontbinding van de overeenkomst en verwijdering van het dak, of in ieder geval benoeming van een deskundige om de zaak verder te onderzoeken. FDW heeft de gedaagden vooraf geïnformeerd over de optische welvingen die inherent zijn aan het product en heeft referentiemateriaal getoond. Een onafhankelijke expert bevestigt dat het dak deugdelijk is aangelegd en dat de welvingen inherent zijn aan het product. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een ondeugdelijke uitvoering en dat er geen waarschuwingsplicht is geschonden. De rechtbank wijst de vorderingen van de gedaagden af en kent de vorderingen van FDW toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/313211 / HA ZA 21-86
Vonnis van 28 juli 2021 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRANK DAK- EN WANDBEPLATING B.V.,
gevestigd te Wateringen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
verder te noemen: FDW,
advocaat mr. J.J. Wolleswinkel te Barneveld,
tegen

1.[gedaagde] ,

2.
[gedaagde],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
verder te noemen: [gedaagden]
advocaat mr. W. de Vis te Alkmaar.

1.De zaak in het kort

1.1.
FDW plaatst een stalen dak op de woning van [gedaagden] , en vordert betaling van facturen. [gedaagden] willen niet betalen omdat ze niet tevreden zijn over het dak. Ze vinden dat het teveel bobbelt. Ze vorderen ontbinding van de overeenkomst en verwijdering van het dak, of in ieder geval benoeming van een deskundige om de zaak verder te onderzoeken. [gedaagden] stellen 1) dat FDW hen had moeten waarschuwen voor het effect van de aanwezige ruwe ondergrond op het uiterlijk van het dak en 2) dat FDW verzuimd heeft matten te plaatsen tussen het dak en de ondergrond, terwijl dit wel was afgesproken.
1.2.
De rechtbank oordeelt dat het dak voldoet aan wat [gedaagden] daarvan mochten verwachten. FDW heeft [gedaagden] van te voren expliciet gewezen op het levendig uiterlijk effect en de optredende optische welvingen, en heeft ook referentiemateriaal getoond waar dit op te zien is. Een onafhankelijke expert, die op initiatief van [gedaagden] het dak heeft bekeken, bevestigt dat het dak deugdelijk is aangelegd en dat de welvingen inherent zijn aan het product. Omdat geen sprake is van een ondeugdelijke uitvoering, kan er ook geen waarschuwingsplicht zijn geschonden. Een afspraak dat FDW matten zou plaatsen is niet vast komen te staan. De rechtbank ziet tot slot geen grond voor het benoemen van een deskundige. De reden is dat er al een inspectie door een gezamenlijk gekozen expert heeft plaatsgevonden, en [gedaagden] onvoldoende hebben onderbouwd op welk onderdeel de rapportage van die expert niet juist is of waarom en op welke punten nieuw of aanvullend onderzoek nodig is.
1.3.
De conclusie is dat de vorderingen van FDW worden toegewezen en die van [gedaagden] worden afgewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 februari 2021 met 18 producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met 3 producties;
  • het tussenvonnis van 14 april 2021;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met 2 producties;
  • de van de zijde van [gedaagden] op 29 juni 2021 ingezonden producties;
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 juli 2021. Daarbij zijn verschenen:
  • [xxx] namens FDW, bijgestaan door mr. J.J. Wolleswinkel;
  • [gedaagden] , bijgestaan door mr. M.J.G. Stork, kantoorgenoot van mr. W. de Vis.
Beide advocaten hebben spreekaantekeningen overgelegd. Van de zijde van [gedaagden] zijn verbeterde kleurkopieën van eerder als productie ingezonden foto’s overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
FDW is een bedrijf dat zich bezig houdt met het leveren en plaatsen van stalen dak- en wandbeplating, waaronder het product KlikZink.
3.2.
FDW brengt op 16 april 2020 een offerte uit aan [gedaagden] voor het plaatsen van KlikZink als dakbedekking voor hun nieuwbouwwoning.
3.3.
De offerte bevat onder meer de volgende informatie:
“Gemonteerd op door derden aangebracht en vlak uitgelijnd geschaafd houten regelwerk.
Wij zijn er van uitgegaan dat:
1.
De onder constructie tbv hetKlikZink ®en hulpstukken door derden volledig recht, uitgelijnd en vlak moet worden gemonteerd. Eventuele oneffenheden hierin kunnen zichtbaar worden in de buitenplaat.
Levendig uiterlijk effect:
KlikZink ®zal door zijn profiel-geometrie, productie, uitzetting en ondergronden, zogenaamde optische welvingen vertonen. Hierdoor zal een nog mooier natuurlijk, levendig uiterlijk effect ontstaan, gelijkend en overeenkomstig met die van zink en geven dus derhalve geen reden tot afkeur. Dit effect wordt nog versterkt door weliswaar geringe maar altijd aanwezige maattoleranties in de ondergrond. De mate hiervan is bepalend voor het eindresultaat.”
3.4.
Partijen sluiten een overeenkomst voor de levering en plaatsing van KlikZink voor een bedrag van € 23.000,00 excl. btw., te voldoen in drie termijnen:
a. € 11.500,00 excl. btw bij levering
b. € 10.000,00 excl. btw bij gereed montage (exclusief windveren)
c. € 1.500,00 excl. btw bij oplevering
3.5.
In de opdrachtbevestiging van FDW aan [gedaagden] staat de in 3.3 genoemde informatie opnieuw vermeld.
3.6.
Op 23 juli 2020 zijn de montagewerkzaamheden (exclusief windveren) gereed, en stuurt FDW facturen voor de eerste en tweede termijn, in totaal voor een bedrag van € 21.500 excl. btw (€ 26.015 incl. btw).
3.7.
Op 17 september 2020 vindt op initiatief van [gedaagden] , en met instemming van FDW, een bezoek plaats van een medewerker van het bedrijf Ruuki om de situatie van het dak te bekijken. Ruuki is fabrikant van stalen dak- en wandbeplating en produceert een vergelijkbaar product als KlikZink. De medewerker van Ruuki doet schriftelijk verslag van zijn bevindingen.
3.8.
Ondanks diverse aanmaningen blijven de facturen van [gedaagden] onbetaald.

4.Het geschil

4.1.
FDW vordert – kort weergegeven - dat de rechtbank [gedaagden] veroordeelt tot betaling van € 27.050,15 (hoofdsom € 26.015,00 en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.035,15), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 dagen na factuurdatum.;
4.2.
[gedaagden] vorderen in reconventie – kort weergegeven – dat de rechtbank:
primair
  • de overeenkomst tussen partijen ontbindt;
  • FDW veroordeelt tot verwijdering van het dak binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 20.000,00;
subsidiair
- een onafhankelijke deskundige benoemt om de aard en omvang van het gestelde gebrek vast te stellen;
4.3.
Partijen voeren verweer tegen elkaars vorderingen.
4.4.
Op de relevante stellingen van partijen wordt hierna verder ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank zal eerst de vorderingen in reconventie bespreken.
in reconventie
5.2.
Als grondslag voor hun vordering voeren [gedaagden] in eerste instantie aan dat FDW tekort is geschoten in de uitvoering van de met hen gesloten aannemingsovereenkomst:
  • het dak bobbelt, terwijl het strak had moeten liggen;
  • FDW heeft verzuimd te waarschuwen voor de effecten van de ruw houten ondergrond op het uiterlijk van het dak;
  • FDW heeft verzuimd matten te plaatsen tussen het dak en de ondergrond, terwijl dit wel was afgesproken.
5.3.
Op de mondelinge behandeling hebben [gedaagden] een nieuwe grondslag toegevoegd: non-conformiteit in het kader van consumentenkoop. De raadsman van FDW heeft bezwaar gemaakt tegen het pas ter zitting aanvoeren van een nieuwe grondslag. [gedaagden] hebben zich tot dan toe enkel beroepen op een overeenkomst van aanneming van werk. FDW betoogt dat, als de rechtbank de wijziging van grondslag accepteert, FDW op zijn minst in de gelegenheid moet worden gesteld om daar in een afzonderlijke akte nog op te kunnen reageren.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat het onnodig pas op de mondelinge behandeling aanvoeren van nieuwe grondslagen niet getuigt van fair play en in beginsel strijd oplevert met de goede procesorde. In deze zaak – zoals zal blijken – leidt de nieuw aangevoerde grondslag (ook) niet tot toewijzing van de vordering. Het is daarom niet nodig om FDW gelegenheid te bieden om nader op de gewijzigde grondslag te reageren.
Welvend dak – tekortkoming?
5.5.
In het midden kan blijven of de overeenkomst tussen FDW en [gedaagden] een aannemingsovereenkomst is, een consumentenkoopovereenkomst of een gemengde overeenkomst. Op grond van een aannemingsovereenkomst mogen [gedaagden] verwachten dat het dak deugdelijk is gelegd en voldoet aan wat is afgesproken. Op grond van een consumentenkoopovereenkomst mogen [gedaagden] verwachten dat het dak in overeenstemming is met wat zij op grond van de overeenkomst mochten verwachten. Naar het oordeel van de rechtbank is aan dit alles voldaan: het dak is deugdelijk gelegd, voldoet aan wat is afgesproken en is in overeenstemming met wat kon worden verwacht.
5.6.
FDW heeft vooraf en bij het sluiten van de overeenkomst [gedaagden] uitgebreid en expliciet geïnformeerd over het uiterlijk karakter van het dak, dat er optische welvingen optreden en dat het een levendig karakter heeft. FDW heeft referentiemateriaal getoond waarop welvingen zichtbaar zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de welvingen in het dak van [gedaagden] niet anders dan op referentiemateriaal is te zien.
5.7.
De door beide partijen deskundig bevonden Ruuki constateert dat de materialen geen afwijkingen laten zien in profilering en oppervlak. Over de geconstateerde welvingen merkt Ruuki op dat deze grotendeels inherent zijn aan het product. Ruuki meldt geen ondeugdelijk werk. Hij ziet in het algemeen fraaie afgewerkte details.
5.8.
De rechtbank concludeert – op basis van het voorgaande - dat de werkzaamheden deugdelijk zijn uitgevoerd, en dat het dak met zijn welvingen in overeenstemming is met wat is afgesproken en met wat op basis van de overeenkomst mocht worden verwacht. Het welvende dak levert geen tekortkoming op van FDW.
Ruw houten ondergrond – waarschuwingsplicht?
5.9.
[gedaagden] stellen dat FDW hen had moeten waarschuwen voor het feit dat de ondergrond bestond uit ruw houten planken, en dat dit een effect zou hebben op het uiterlijk van het dak.
5.10.
De wet verplicht een aannemer om de opdrachtgever te waarschuwen voor gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de grond waarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren. [1] De waarschuwingsplicht is met name relevant in de situatie dat het werk ondeugdelijk is uitgevoerd, en de oorzaak gelegen is in de ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, zoals bijvoorbeeld de ondergrond. Als de aannemer de opdrachtgever in zo’n geval niet heeft gewaarschuwd voor de ongeschiktheid van de ondergrond, komen de gevolgen van het ondeugdelijk werk voor rekening van de aannemer. [2]
5.11.
De rechtbank heeft hiervoor al geconcludeerd dat van een ondeugdelijke uitvoering geen sprake is. Dan kan er ook geen sprake zijn van het schenden van een waarschuwingsplicht.
5.12.
Overigens is niet gebleken dat de ruw houten planken per se ongeschikt zijn om als ondergrond te dienen voor de stalen dakplaten. Ruuki constateert weliswaar dat het gebruik van een ruw houten ondergrond een effect kan hebben op het uiterlijk, maar niet dat het ongeschikt is. Dat het gebruik van een ruw houten ondergrond een effect kan hebben op het uiterlijk van het dak zou voor [gedaagden] geen verrassing moeten zijn, omdat FDW vooraf en bij het sluiten van de overeenkomst hier expliciet op heeft gewezen. Daarnaast heeft FDW tijdens de opmeting tegen [gedaagde 1] gezegd dat het dak niet helemaal vlak is en dat er vervorming kan komen, aldus [gedaagde 1] in zijn toelichting tijdens de mondelinge behandeling.
Geen tussenliggende matten – tekortkoming?
5.13.
[gedaagden] stellen dat met FDW is afgesproken dat er matten geplaatst worden tussen de ondergrond en het dak, en FDW deze afspraak niet is nagekomen. Volgens [gedaagden] zouden de matten geplaatst worden om het dak zo strak mogelijk te kunnen leggen en om geluidshinder van regen op het dak te voorkomen.
5.14.
FDW betwist de afspraak om tussenliggende matten te plaatsen. Volgens FDW is een afspraak gemaakt over het plaatsen van een band onder de platen om het effect van oneffenheden in de ondergrond te beperken en om het geluidshinder te beperken. Deze band is ook geplaatst. FDW zegt verder dat onder een KlikZink dak nooit matten worden geplaatst, dat dit alleen gebeurt bij zinken daken.
5.15.
Ruuki bevestigt dat er een resonantieband is geplaatst voor geluidsbeperking. Ruuki meldt verder dat het plaatsen van matten wel eens toegepast wordt bij zink, maar onder het dak van [gedaagden] niet goed mogelijk was geweest. Het had zelfs tot meer spanning geleid en daarmee een averechts effect gehad.
5.16.
In het licht van de betwisting door FDW, en de ondersteunende bevindingen van Ruuki, is de rechtbank van oordeel dat [gedaagden] hun stelling over het plaatsen van matten onvoldoende hebben onderbouwd. Daarbij komt nog dat [gedaagde 1] veelvuldig aanwezig was in de tijd dat het dak werd gelegd. Als er een afspraak over het plaatsen van matten was, en deze afspraak voor [gedaagde 1] belangrijk was, dan had voor de hand gelegen dat [gedaagde 1] FDW had gewezen op deze afspraak of actie had ondernomen. Dat heeft hij niet gedaan, terwijl het hem wel was opgevallen dat bij het begin van het werk geen tussenliggend doek werd geplaatst.
5.17.
Omdat [gedaagden] hun stelling dat er een afspraak is over het plaatsen van matten onvoldoende hebben onderbouwd, komt de rechtbank aan bewijslevering niet toe.
Deskundige benoemen?
5.18.
[gedaagden] vorderen subsidiair dat een deskundige wordt benoemd om de aard en omvang van het gestelde gebrek te onderzoeken.
5.19.
De rechtbank wijst de vordering af. De reden is dat er al een inspectie door Ruuki heeft plaatsgevonden, wiens deskundigheid door beide partijen is erkend. [gedaagden] hebben onvoldoende onderbouwd op welk onderdeel de rapportage van Ruuki niet juist is of waarom en op welke punten nieuw of aanvullend onderzoek nodig is.
Conclusie
5.20.
De conclusie is dat de rechtbank de vorderingen zal afwijzen.
5.21.
[gedaagden] worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Gezien de samenhang tussen conventie en reconventie begroot de rechtbank de kosten van FDW op nihil.
in conventie
5.22.
FDW vordert betaling van openstaande facturen, inclusief rente, voor het leveren en plaatsen van een stalen dakbeplating aan de woning van [gedaagden] .
5.23.
Vast staat dat er een overeenkomst bestaat, dat het dak is geplaatst en dat de facturen niet zijn betaald. Uit de beoordeling in reconventie volgt dat [gedaagden] geen reden hebben gehad om betaling te weigeren of op te schorten. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 26.015,00 daarom toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente als hierna in het dictum verwoord.
Buitengerechtelijke kosten
5.24.
FDW vordert daarnaast vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat FDW voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, en dat [gedaagden] op de voorgeschreven wijze nog een kans is geboden om het openstaande bedrag te voldoen zonder verhoging met de buitengerechtelijke kosten. Het gevorderde bedrag van € 1.035,15 is in overeenstemming met de geldende forfaitaire tarieven. De rechtbank zal het gevorderde bedrag toewijzen. De rechtbank wijst de gevorderde rente af, omdat niet duidelijk is per wanneer de wettelijke rente wordt gevorderd.
Proceskosten
5.25.
[gedaagden] worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van FDW worden begroot op:
- dagvaarding € 93,07
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
€ 1.442,00(2 punten × € 721,00)
Totaal € 3.611,07

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan FDW te betalen een bedrag van € 26.015,00, vermeerderd met de wettelijke rente:
- vanaf 30 dagen na 17 juli 2020 over € 13.915,00, en
- vanaf 30 dagen na 23 juli 2020 over € 12.100,00
tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan FDW te betalen een bedrag van € 1.035,15 aan buitengerechtelijke kosten;
6.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan FDW te betalen een bedrag van € 3.611,07 aan proceskosten;
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst af wat meer of anders is gevorderd,
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen af,
6.7.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. Straathof en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021. [3]

Voetnoten

1.Artikel 7:754 BW
2.Artikel 7:760 lid 2 BW
3.type: